Netherlands

Hoe risicobereidheidsonderzoek risicomanagement beïnvloedt

 

Afgelopen december trad het nieuwe financieel toetsingskader (nFTK) van de Pensioenwet in werking. De veranderingen in dit nFTK zijn uiteindelijk kleiner dan aanvankelijk het plan was. Toch constateert Aon een fundamentele verandering in de Pensioenwet: de introductie van het risicobereidheidsonderzoek. Pensioenfondsen moeten voortaan de risicobereidheid onder deelnemers en pensioengerechtigden onderzoeken. Wat zijn de gevolgen van deze verandering?

 

Beleggingsspagaat
In het risicobereidheidsonderzoek onderzoeken pensioenfondsen de risicohouding van deelnemers en pensioengerechtigden. Hoeveel risico willen zij lopen? Maar ook: hoeveel risico kunnen zij lopen? De uitkomst van dit onderzoek is de basis voor het risicomanagement. En een onderbouwing voor de keuze in de beleggingsspagaat. In die spagaat draait het om de keuze tussen ‘zekere armoede of onzekere rijkdom’. In het huidige FTK waren pensioenfondsen steeds meer bezig om de beleggingsrisico’s te verminderen. Niet zo vreemd als er sprake is van crisis, dekkingstekorten en het korten van de pensioenen.

Het begrip ‘risico’
"De definitie van risico, daar ben ik nog steeds niet uit", zegt hoogleraar risicobeheer van pensioenfondsen Onno Steenbeek in een interview in De Actuaris van juli 2014. En als professor Steenbeek al zegt dat hij geen eenduidige definitie van risico kan geven, hoe kunnen (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden daarover dan een uitspraak doen?

Bezwaren
Over het risicobereidheidsonderzoek worden de diverse bezwaren genoemd. Niet alleen omdat het begrip ‘risico’ onduidelijk is, maar ook omdat vragen in risicobereidheidsonderzoeken sturend kunnen zijn en daardoor vooral gewenste antwoorden opleveren. Daarnaast zou de complexe materie voor de respondenten te lastig zijn, zodat zij er geen afgewogen oordeel over kunnen vellen. Dit ondermijnt de toegevoegde waarde van het onderzoek. Andere kritiek die Aon hoort op het risicobereidheidsonderzoek gaat over deskundigheid en betrokkenheid. Een pensioenfondsbestuurder moet een goede huisvader zijn die een solide beleid voert. Zijn deskundigheid en competenties worden getoetst. Maar moet de totstandkoming van het beleggingsbeleid dan worden bepaald door deelnemers die minder kennis hebben, geneigd zijn tot korte termijn beslissingen en bovendien doorgaans weinig geïnteresseerd zijn in hun pensioen?

Listen, involve en engage
Aon constateert een duidelijke verandering, die is te verklaren met behulp van een leiderschapstheorie die betrokkenheid indeelt in listen, involve en engage. Voorheen werd er vooral geluisterd naar pensioenfondsen en hoefden zij weinig verantwoording af te leggen: listen. Zeker sinds de crisis in 2008, waardoor de dekkingsgraden van pensioenfondsen harde klappen kregen en een flink aantal fondsen de pensioenaanspraken moest korten, stelt de samenleving steeds meer vragen. Bestuurders moeten verantwoording afleggen en belanghebbenden willen meer betrokken worden: involve. Het risicobereidheidsonderzoek zien wij als de stap naar engage. Pensioenfondsen willen dat deelnemers zich meer verdiepen in de materie. En deelnemers willen meer invloed kunnen uitoefenen. Zo slaat het risicobereidheidsonderzoek twee vliegen in één klap.

Positieve ervaringen
Ervaringen die pensioenfondsen al hebben met risicobereidheidsonderzoek zijn ondanks de genoemde bezwaren vaak positief. Het onderzoek geeft bestuurders meer inzicht in de risicohouding, het risicodraagvlak en de wensen van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Een bijkomend voordeel is dat het onderwerp pensioen weer leeft op de werkvloer en dat werknemers hun voorkeuren uitspreken. Een eenvoudige en neutraal opgestelde vragenlijst verhoogt de betrouwbaarheid van het onderzoek aanzienlijk. Daarmee kunnen pensioenfondsen de bezwaren van sturing in de vragen en te grote complexiteit, in ieder geval deels, ondervangen. Het nFTK zorgt er tevens voor dat pensioenfondsen zich explicieter uitspreken over de risicohouding van het fonds. Het polsen van de achterban via risicobereidheidsonderzoek is daarbij onmisbaar.

Conclusie
Risicobereidheidsonderzoek door pensioenfondsen heeft ondanks de bezwaren wel degelijk toegevoegde waarde, vindt Aon. Hoewel risico’s niet veranderen als de regels via het nFTK worden aangepast, moeten we er met elkaar wel explicieter mee omgaan. Vanuit de risicobereidheid en -tolerantie van deelnemers en pensioengerechtigden kunnen pensioenfondsen het beleid vormgeven. Uiteraard aangevuld met deskundigheid van het bestuur. De extra bonus is de verantwoording die het bestuur aflegt en de verhoogde betrokkenheid van de deelnemers.