Netherlands

De nieuwe WIA onder de loep: maatregelen uitgelicht

 

De WIA barst al jaren uit zijn voegen. Daarom heeft Rutte III maatregelen aangekondigd om het aantal WIA-uitkeringen terug te dringen en bestaande WIA-gerechtigden sneller aan het werk te krijgen. Om welke maatregelen gaat het en wat houden ze in?

Een WIA-uitkering krijgen werknemers nu al niet zomaar. Bij langdurige ziekte voert de verzekeringsarts van het UWV eerst een medische keuring uit. De beperkingen die daaruit volgen, komen in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) waarmee de arbeidsdeskundige van het UWV bepaalt wat de werknemer wel en niet qua werk kan doen. Ook het zogenaamde Claimbeoordelings- en borgingssysteem (CBBS) helpt daarbij. Daarin zijn circa 2.500 functiebeschrijvingen opgenomen met onder meer een beschrijving van de kerntaken, het aantal arbeidsplaatsen, de vereiste opleiding en ervaring, urenomvang en de fysieke en psychische eisen per functie. De arbeidsdeskundige bepaalt uiteindelijk wat voor iemand passende functies zijn door functie-eisen te vergelijken met zijn of haar beperkingen en bekwaamheden.

3x3 wordt 1x9
Op dit moment moeten minimaal drie functies worden getoetst om te bepalen of iemand arbeidsongeschikt is. Van elk van die functies moeten ook minimaal drie arbeidsplaatsen in Nederland beschikbaar zijn. Vandaar de naam ‘3x3-criterium’ voor deze test. Zijn met het CBBS geen drie functies te toetsen met minimaal drie arbeidsplaatsen, dan is de medewerker officieel volledig arbeidsongeschikt op arbeidsdeskundige gronden.

Om de instroom terug te dringen, wordt deze toegangseis voor de WIA aangescherpt. De suggestie is om het 3x3-criterium los te laten en de strikte verdeling van drie arbeidsplaatsen over drie functies te laten vervallen. Slechts één functie toetsen waarvoor negen arbeidsplaatsen zijn, is dan ook een optie. Andersom kunnen ook negen functies met elk één arbeidsplaats voldoende zijn. In dit systeem is iemand alleen volledig arbeidsongeschikt als er minder dan negen arbeidsplaatsen te toetsen zijn met behulp van CBBS. Uit een recente steekproef blijkt dat deze maatregel de WIA-instroom met 9% verlaagt.

WGA 35-80 wordt 35-99
Er komt nog een maatregel aan om de WGA-instroom te beperken en de uitkeringen te verlagen.

De WIA kent nu drie categorieën:

  • 35% tot 80% arbeidsongeschikt. Deze persoon ontvangt een WGA uitkering (WGA 35-80).
  • 80% tot 100% arbeidsongeschikt, maar niet duurzaam. Deze persoon ontvangt een WGA-uitkering (WGA 80-100).
  • 80% tot 100% duurzaam arbeidsongeschikt. Deze persoon ontvang een IVA-uitkering.

Wie minder dan 35% arbeidsongeschikt is, ontvangt geen WIA uitkering (<35%).

Het arbeidsongeschiktheidspercentage is ook gerelateerd aan het vroegere loon en niet alleen aan de mate waarin iemand nog kan werken. Zodoende zit in de WGA 80-100 een groep WIA-gerechtigden die nog wel kan werken, maar voor wie dit financieel niet aantrekkelijk is. Dit zijn vooral mensen met een hoog salaris. Rutte III wil dit veranderen door deze groep onder hetzelfde regime te laten vallen als de WGA 35-80. De WGA 35-80 wordt dan WGA 35-99. Concreet geldt dan voor deze groep dat het recht op een loonaanvullingsuitkering alleen geldt als zij 50% van de resterende verdiencapaciteit benutten (inkomenseis). Voor uitkeringsgerechtigden waar geen restverdiencapaciteit is vast te stellen, verandert niets. Zij komen in de WGA 100 of IVA terecht.

Het kabinet wil ook de werkdrempel voor WIA-gerechtigden verlagen. Als je voortaan een baan aanvaardt, wordt in de eerste vijf jaar daarna niet getoetst of de resterende theoretische verdiencapaciteit is gewijzigd. Zo leidt het aanvaarden van werk – ook als dit tijdelijk of in deeltijd is –niet tot onzekerheid over het verlies van de WIA-uitkering bij baanverlies.

Wat betekent dit voor u?
Een medewerker die 80-100% arbeidsongeschikt wordt bevonden (WGA 80-100), brengt de hoogste kosten voor de werkgever met zich mee. De beschreven maatregelen zullen tot lagere WGA-kosten leiden én tot minder schadelasten voor verzekeraars.

Door het oprekken van de inkomenseis zal het verkapte arbeidspotentieel in de huidige WGA 80-100 actiever worden aangesproken. Dat draagt bij aan de duurzame inzetbaarheid van medewerkers.

Een voorwaarde is natuurlijk dat uitkeringsgerechtigden en werkgevers voldoende gelegenheid krijgen om de resterende verdiencapaciteit op de reguliere arbeidsmarkt te benutten. Uit onderzoek blijkt dat werkgevers hier weinig werk aan moeten hebben. Hen ontzorgen kan onder meer door het bieden van vervangingscompensatie bij ziekte gedurende 3 maanden, een permanente no-riskpolis vanuit de WIA en alle bijkomende administratie uit handen nemen. Er is wat dat betreft nog een wereld te winnen.

Er zijn nog meer vragen waarvan de uitwerking nog niet duidelijk is. Een van die vragen is bijvoorbeeld hoe verzekeraars omgaan met de WGA-hiaatverzekering. Deze verzekering komt nu niet tot uitkering bij de WGA 80-100 uitkeringsgerechtigden. In de nieuwe situatie zou bij iemand die 99% arbeidsongeschikt is deze verzekering wel tot uitkering kunnen komen.

Door de inkomenseis ook op de huidige WGA 80-100 toe te passen, zal een nivellerende werking op de uitkeringen ontstaan. Neem het voorbeeld van een tweeling met dezelfde medische chronische aandoeding die tot precies dezelfde beperkingen leidt, en dus dezelfde FML. Hoe rechtvaardig is het als de één tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd een WIA-uitkering ontvangt op basis van minimaal 70% van zijn oude salaris, terwijl de ander een WIA-uitkering ontvangt op basis van 28% van het wettelijk minimumloon mét sollicitatieplicht – puur omdat de één vroeger een baan had met een hoger salaris dan de ander?

In een brief aan de Tweede Kamer laat de minister van Sociale Zaken weten dat de exacte uitwerking van de maatregelen nog niet vastligt en dat het gesprek hierover met de sociale partners en veldpartijen wordt gezocht. Wij houden u op de hoogte!