Nederlands | Français Belgium

10-jarige aansprakelijkheid bouwsector

 

Veel vragen, bitter weinig antwoorden

Vanaf 1 juli 2018 treedt de wet-Peeters-Borsus in voege. Maar iets meer dan twee maanden vóór de inwerkingtreding is vooral onzekerheid troef. Zal de wet wel op de vooropgestelde datum van kracht worden? Zullen consumenten door deze wet daadwerkelijk beter beschermd worden of niet? Welke prijs zullen ze hiervoor betalen? En wat met de vele juridische en verzekeringstechnische onduidelijkheden? Specialisten zijn het over één ding alvast eens: de wet roept meer vragen op dan ze antwoorden geeft! Lees het interview met de experts van Aon en Elegis.

 

Binnen iets meer dan twee maanden zal de wet-Peeters-Borsus in voege treden. We zitten dus in de laatste rechte lijn?
Marc Bollaerts, Practice Leader Construction and Real Estate bij Aon: Ik stel mij al lang de vraag of de wet-Peeters-Borsus op 1 juli ook echt van kracht zal worden. Waarschijnlijk wel, al stellen we vast dat de wet in haar huidige vorm meer vragen oproept dan er beantwoordt. De kans lijkt ons dan ook reëel dat de wetteksten nog verder verduidelijkt zullen worden.

Aan welke pertinente vragen denkt u dan bijvoorbeeld?
Michel Thome, Claims Manager bij Aon: De wet beoogt een betere bescherming van de consument. De meest fundamentele vraag is de volgende: zal die consument dankzij de nieuwe wet inderdaad beter beschermd zijn? Stel, een particulier plant een verbouwing aan zijn woning. De renovatie kost in totaal om en bij € 50.000. Hij heeft een bouwvergunning nodig en de werken vallen onder de nieuwe wetgeving. Dit maakt dat de consument kosten zal betalen voor de verzekering van de architect, van de veiligheidscoördinator, van de aannemers, voor het energie-certificaat, … Daarbovenop is de kans reëel dat zijn verzekeraar hem een bepaalde minimumpremie oplegt en in een bijhorende vrijstelling voorziet. En als er zich na enkele jaren een schadegeval voordoet en de betrokken aannemer is intussen failliet … wie zal dan instaan voor de vrijstelling? Kortom, de consument zal veel betalen, maar waarvoor eigenlijk?

Renaud Simar, advocaat bij Elegis: Ook juridisch is de wet op heel wat punten erg onduidelijk. Promotoren zijn uitgesloten van het toepassingsgebied, althans wanneer ze sleutel-op-de-deur-woningen verkopen. Als het gaat om promotoren die ook zelf werken uitvoeren, dan vallen ze wel onder de wet.

En hoe zit het met de samenloop van verzekeringen? In bepaalde scenario’s zullen de aansprakelijkheid van de architect, van het studiebureau, de BA Uitbating van een aannemer en de BA na Levering van toepassing zijn op een schadegeval. Welke polis moet dan eerst aangesproken worden? Dit is allemaal niet duidelijk.

Ik geef nog een ander voorbeeld. Met welke oplevering wordt er rekening gehouden bij schade? Bij een bouwproject volgen meerdere opleveringen elkaar immers op. Elke afzonderlijke aannemer voorziet immers in een oplevering van zijn werk. Stel dat er zich na 9 jaar een schade voordoet en bepaalde aansprakelijkheden al afgelopen zijn. Wat dan?

Nog veel werk voor de verzekeringssector

Is de verzekeringssector er klaar voor?
Marc Bollaerts: Neen, nog niet helemaal. Heel wat verzekeraars zijn nog lang niet rond met de ontwikkeling van hun polissen om aan de nieuwe regels tegemoet te komen. Dat wordt dus last minute werk, al ben ik er ook van overtuigd dat een aantal maatschappijen de deadline van 1 juli 2018 gewoon niet zal halen. Enkele verzekeraars hebben wel al een ontwerp van polisvoorwaarden klaar. Maar daarbij stellen we vast dat deze niet altijd conform de nieuwe wetgeving zijn ... Zo zegt de wet bijvoorbeeld dat een aannemer aansprakelijk is voor gebreken die de stabiliteit van het gebouw in het gedrang brengen. Een aantal verzekeraars verleent enkel dekking als er sprake is van materiële schade die een impact heeft op deze stabiliteit en de immateriële gevolgschade. Zonder materiële schade is er geen dekking … Wat dan met lichamelijke letsels? Het is maar één voorbeeld van een discrepantie tussen de voorwaarden van verzekeraars en de wet. Ook dit zal opgelost moeten worden.

Welk type van polissen zullen verzekeraars op de markt brengen?
Marc Bollaerts: Het aanbod aan verzekeringsoplossingen van verzekeraars zal er erg divers uitzien. Bepaalde maatschappijen zullen globale polissen aanbieden per werf, terwijl andere verzekeraars eerder mikken op individuele contracten per bouwonderneming. Bij verzekeraar A zal je als klant wel een abonnementspolis op jaarbasis kunnen afsluiten, bij verzekeraar B kan je enkel een individuele polis onderschrijven voor één werf. Daarnaast zullen verzekeraars zich richten tot verschillende doelgroepen. Sommige verzekeraars kiezen voor een online-onderschrijvingsapplicatie, terwijl anderen zweren bij papier.

Michel Thome: Er zijn nog andere vragen aan de orde: hoe zullen de verzekeringsattesten uitgereikt worden? Zullen verzekeraars bij schadegevallen met experten samenwerken of niet? Sommige verzekeraars zullen een technische controle voorzien vóór de oplevering, andere niet. Als een maatschappij geen controle uitvoert, hoe kan zij dan bij een schadegeval enkele jaren na de aanvaarding van de werken het onderscheid maken tussen een verborgen en een zichtbaar gebrek? De bewijslast wordt een geweldig probleem.

Tip voor de klant

De nieuwe wet roept dus tal van vragen op. Stel dat de wet toch op 1 juli 2018 van kracht wordt. Wat kan een klant doen om zijn onzekerheid te beperken?
Marc Bollaerts: Een makelaar met kennis van zaken onder de arm nemen lijkt me de beste optie. Bij Aon zullen we op basis van individuele gesprekken met klanten oplossingen op maat voorstellen. In functie van bepaalde verzuchtingen en wensen van de klant kiezen we de voorwaarden en de oplossing die een bepaalde verzekeraar aanbiedt.