Netherlands

ZZP’ers en het pensioenakkoord

 

In het pensioenakkoord zijn twee afspraken gemaakt over de pensioenopbouw van ZZP’ers:

  1. Er komt een wettelijke verzekeringsplicht voor het arbeidsongeschiktheidsrisico.
  2. Er wordt onderzocht hoe ZZP’ers makkelijker voor hun pensioen kunnen sparen.

Voor het eerste punt heeft het kabinet aan de Stichting van de Arbeid (StvdA) gevraagd om met een voorstel te komen voor de adequate arbeidsongeschiktheidsverzekering van zelfstandigen. Deze is op 3 maart jongsleden aangeboden aan het kabinet.

Voor zelfstandigen wordt nog nader bekeken hoe zij makkelijker pensioen kunnen sparen. Er zijn enkele globale voorstellen gedaan die in de loop van 2021 nader bekeken worden en in de transitiefase 2022 tot 2026 nader uitgewerkt zullen worden.

Verplicht arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen

Waarom?

De arbeidsmarkt verandert. Meer mensen dan vroeger werken gedurende een langere periode als zelfstandige. In Nederland zijn er ruim 1 miljoen ZZP’ers voor wie de inkomsten als zelfstandige de hoofdinkomstenbron is.
Daarnaast is de groep zelfstandigen zeer divers. Van kleine ondernemers tot werknemers die deels in loondienst en deels als zelfstandige werken.

De SER concludeerde daarnaast al eerder dat “Door de economische crisis en overheidsbezuinigingen in de afgelopen vijf jaar de onderhandelings- en inkomenspositie van werknemers en ZZP’ers verder onder druk is komen te staan” . Het invoeren van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering leidt voor deze groep tot een extra lastenverzwaring.

Uit onderzoek blijkt dat in 2009 nog ongeveer 50% van het aantal zelfstandigen is verzekerd tegen inkomensverlies door arbeidsongeschiktheid. In 2013 was dit 24% en in 2018 was dit verder gedaald naar 19%. Tevens blijkt dat zelfstandigen met een laag inkomen minder vaak een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben afgesloten. De reden hiervoor is dat zijn een particuliere verzekering vaak te duur vinden. Hoewel de kans op langdurige arbeidsongeschiktheid misschien niet heel hoog is, zijn de kosten voor een zelfstandige die daardoor zijn inkomen verliest dat wel.

Door een verplichte verzekering voor arbeidsongeschiktheid zullen ZZP’ers in geval van arbeidsongeschiktheid minder vaak een beroep doen op overheidsgelden. Daarnaast worden de kostenverschillen tussen werknemers en zelfstandigen zonder personeel verkleind, waardoor er een gelijker speelveld op de arbeidsmarkt komt.

Een korte historie

In 1976 is de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) ingevoerd. Dit was een volksverzekering voor personen die langdurig arbeidsongeschikt waren ten gevolge van ziekte of gebreken. Deze wet is in 1998 vervangen door drie aparte wetten, waaronder de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ).

Vanaf 1 augustus 2004 was het voor zelfstandigen niet meer mogelijk om een uitkering aan te vragen op grond van de WAZ. De WAZ was een verplichte verzekering die sterk leek op de WAO voor werknemers. De hoogte van de uitkering hing af van:

  • de mate waarin een persoon arbeidsongeschikt was;
  • de uitkeringsgrondslag. De grondslag wordt bepaald door het inkomen voorafgaand in het jaar waarin de persoon arbeidsongeschikt werd.

De maximale uitkering was 70% van het minimumloon.

De reden voor het afschaffen van de WAZ was onder meer:

  • De opinie dat het risico van inkomensverlies en het treffen van voorzieningen daarvoor wordt gezien als verantwoordelijkheid van de ondernemer zelf.
  • De relatief hoge kosten voor de WAZ en de lagere uitkering indien men uiteindelijk arbeidsongeschikt werd.

Echter met het groeiend aantal zelfstandigen en het gegeven dat steeds minder zelfstandigen zich verzekeren tegen het risico van arbeidsongeschiktheid is de roep op een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen weer toegenomen. Daarom is dit als onderdeel van het pensioenakkoord meegenomen.

Het voorstel van de SER

  • De verplichte regeling wordt uitgevoerd door het UWV
  • Voor de vraag of en wanneer iemand arbeidsongeschikt is en in welke mate, wordt aangesloten bij de huidige systematiek van de WIA.
  • De verzekering dekt alleen langdurige arbeidsongeschiktheid. De wachttijd is minimaal 52 weken. Deze kan naar keuze worden verlaagd tot 26 weken of verhoogd tot een wachttijd van 104 weken.
  • De verzekering is inkomensgerelateerd en is maximaal 70% van het laatstverdiende inkomen. Het maximum inkomen is circa € 30.000 per jaar (142,9% WML). Hierdoor is de maximale uitkering ca. € 1.650 bruto per maand (100% WML). Hier bovenop kan, indien gewenst, een excedent-verzekeringen worden afgesloten.
  • De premie wordt geheven door de Belastingdienst. Bij een standaardverzekering, met een wachttijd van 52 weken, is de premie ongeveer 8,0% van het inkomen. Voor een zelfstandige met een inkomen rond het minimumloon (€ 1.650) is dit ongeveer € 140 (bruto) voor zelfstandigen die € 2.360 per maand of meer verdienen is de premie ongeveer die € 205 (bruto) per maand.
  • De eindleeftijd van de verzekering is gekoppeld aan de AOW-leeftijd.
  • Er kan ook worden gekozen voor een private verzekering in plaats van de verplichte publieke verzekering. Deze private verzekering moet wel gelijk zijn aan de ‘verplichte’ publieke verzekering. Om dit te toetsen wordt een toetsingskader geformuleerd op basis waarvan bepaald kan worden of deze private verzekeringsarrangementen voldoen aan de verzekeringsplicht.
  • Re-integratie door het UWV begint zodra de wachttijd voor de verzekering ingaat (1e ziektedag).

Tevens is de StvdA met het Verbond van Verzekeraars overeengekomen dat de toegankelijkheid van de bovenwettelijke aanvullingen op de standaard arbeidsongeschiktheidsverzekering in overleg met de sector verbeterd zal worden. Dit kan door het beperken van vragen naar de ziektegeschiedenis, het beperken van de differentiatie per beroepsgroep en het accepteren van zelfstandigen van alle leeftijden.

Basis AOV verzekering zelfstandigen in het kort
  • Uitgevoerd door UWV
  • Beoordelingskader gelijk aan WAO
  • Wachttijd standaard 52 weken, keuze voor 26 of 104 weken
  • Uitkering max 70% laatstverdiende inkomen tot € 30.000
  • Premie 8% inkomen tot max € 30.000, inning door de belastingdienst
  • Private basis, mits voorwaarden gelijk aan publieke verzekering

&nbp;

Vervolgproces

In de Kamerbrief van 6 juli jl. laat de minister weten het advies van de StvdA te onderschrijven. Door aan ZZP’ers een keuzemogelijkheid te geven om niet mee te doen aan de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering wanneer er passendere mogelijkheden zijn, wordt recht gedaan aan de grote diversiteit in de populatie zelfstandigen. Het kabinet neemt het advies van de StvdA over en gaat samen met sociale partners, UWV, de Belastingdienst en het Verbond van Verzekeraars, en met betrokkenheid van zelfstandigenorganisaties, bekijken hoe het voorstel op een uitvoerbare, betaalbare en uitlegbare wijze kan worden ingericht.
De belastingdienst heeft echter al aangegeven dat de verschillende keuzes, met betrekking tot het arbeidsongeschiktheidspensioen voor ZZP’ers die de StvdA in haar advies geeft, leidt tot een stapeling van complexiteit voor de uitvoering. De Belastingdienst verwacht daarom niet dat zij de regeling goed kan uitvoeren. Ook het UWV voorziet problemen bij de uitvoering. Of er een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor ZZP’ers komt en welke adviezen van de StvdA worden overgenomen is dus nog niet duidelijk. De tijd zal het leren.

Verbeteren van pensioensparen voor ZZP’ers

Voor zelfstandigen is ook in het pensioenakkoord afgesproken dat wordt bekeken hoe zij makkelijker voor hun pensioen kunnen sparen. Onderzoek zal onder meer gedaan worden naar mogelijkheden voor:

  • vrijwillige aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds uit te breiden;
  • verplichte deelname van ZZP’ers in een bedrijfstakpensioenfonds; al dan niet met opt-out mogelijkheid voor ZZP’ers en/of variabele inleg, kunnen realiseren.

Het is de bedoeling dat in de loop van 2021 wordt besproken welke nieuwe mogelijkheden er komen in het nieuwe pensioenstelsel voor het vrijwillig aansluiten van ZZP’ers. Gedurende de transitiefase zullen gezamenlijk voorstellen worden uitgewerkt.

Keer terug naar de hoofdlijnen