Netherlands

Betere zorg op de werkvloer

 

Het kabinet wil de arbeidsgerelateerde zorg versterken. Aon werkt de aandachtspunten die de overheid hiervoor formuleert verder uit:

 

 
  • Betere arbodienstverlening door meer betrokkenheid van werknemers.
  • Het vastleggen van een basiscontract voor professionele arbodienstverlening en meer bescherming voor de werknemer.
  • Goede samenwerking tussen reguliere gezondheidszorg en bedrijfsgezondheidszorg.
  • Meer preventie op het werk.

Betrokkenheid medewerkers bij arbeidsgerelateerde zorg
De ondernemingsraad moet meer invloed krijgen op het bedrijfsgezondheidsbeleid. Momenteel stemt de ondernemingsraad wel of niet in met het takenpakket van de preventiemedewerker. Dit instemmingsrecht wordt uitgebreid. Voortaan kiest de ondernemingsraad de preventiemedewerker en positioneert deze medewerker binnen het bedrijf. Daarnaast moeten werkgevers werknemers meer betrekken bij de inkoop van arbodienstverlening. Zodat werknemers meer vertrouwen krijgen in de onafhankelijkheid van de arbodienstverlening.

Wat vindt Aon?
Aon betwijfelt of deze maatregelen de betrokkenheid van medewerkers bij de arbodienstverlening vergroten. Veel werknemers zijn namelijk niet of nauwelijks op de hoogte van de bevoegdheden en het werk van de ondernemingsraad. Het betrekken van werknemers bij de inkoop van arbodienstverlening betekent in de praktijk waarschijnlijk vaak het betrekken van de Arbocommissie van de ondernemingsraad. Het is de vraag of dit daadwerkelijk tot meer medewerkerbetrokkenheid leidt.

Verplicht basiscontract
Het kabinet wil een wettelijk basiscontract vaststellen om de grote diversiteit aan arbocontracten in te dammen. Dit wettelijk basiscontract bevat in ieder geval:

  • de huidige wettelijk verplichte taken bij begeleiding bij ziekte;
  • het uitvoeren van een risico-inventarisatie en evaluatie;
  • aanstellingskeuren;
  • het aanbieden van een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek

Daarnaast legt het kabinet de vrije toegang van de werknemer tot de bedrijfsarts/arbodienst wettelijk vast. Ongeveer een kwart van de medewerkers heeft deze vrije toeging momenteel namelijk niet. Ook kan een medewerker een second opinion krijgen. Voor werkgevers die geen basiscontract afsluiten, gelden er strengere sancties.

Wat vindt Aon?
Aon verwacht dat een wettelijk verplicht basiscontract kostenverhogend werkt en minder ruimte biedt voor flexibiliteit en maatwerk. En daar is nu juist behoefte aan. Als niet de mogelijkheden maar de regels leidend zijn voor het gezondheidsbeleid van werkgevers, komt er geen gedragen maatwerk tot stand. Gezondheidsbeleid betekent dan vooral voldoen aan een aantal verplichtingen.

 

Samenwerking bedrijfsarts en reguliere zorgverleners
Werknemers raadplegen meestal eerder de huisarts dan de bedrijfsarts. En huisartsen blijken de factor arbeid niet of nauwelijks mee te nemen in hun behandelplan. Betere afstemming tussen huis- en bedrijfsartsen is dan ook hard nodig vindt het kabinet. Maar het kabinet wil dit niet opleggen maar aan de beroepsbeoefenaars zelf overlaten.

Wat vindt Aon?
Aon vindt dit een gemiste kans. De hele gezondheidszorg is volop in beweging, daarom vreest Aon dat de onderlinge afstemming geen prioriteit krijgt. Daarnaast constateert Aon dat de financiering van huis- en bedrijfsarts weliswaar via verschillende wegen verloopt, maar dat de werkgever in beide gevallen een substantieel deel betaalt. Hij betaalt de bedrijfsarts rechtstreeks en de huisarts bijna voor de helft via de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet.

Wat Aon betreft wordt de bedrijfsarts ook onder de Zorgverzekeringswet gebracht. Hierdoor neemt het belang voor zorgverzekeraars om zich actiever op de markt van bedrijfsgezondheidszorg te begeven toe. Zorgverzekeraars kunnen bedrijfsartsen en huisartsen meer en beter met elkaar laten samenwerken. Op termijn beïnvloedt dat het herstel en dus het verzuim van werknemers positief. Bovendien verrichten huisartsen en bedrijfsartsen dan geen werkzaamheden dubbel en dat levert weer een besparing in de zorgkosten op.

Preventie en duurzame inzetbaarheid
Preventie en werken aan duurzame inzetbaarheid zijn belangrijke prioriteiten voor het kabinet. Dit is een verantwoordelijkheid van de werkgever én de werknemer. Het kabinet richt zich op concrete maatregelen die de dienstverlening in de bedrijfsgezondheidszorg en de reguliere zorg moeten verbeteren. De werkgever houdt de regie over het verzuimbeleid en moet preventiebeleid voeren in zijn bedrijf. Wat Aon opvalt, is dat de werkgever hiervoor onvoldoende middelen krijgt.

Steeds meer werkgevers willen proactief preventiemaatregelen inzetten om werknemers gezond en vitaal te houden. Niet zo gek, want de financiële verantwoordelijkheid voor zieke werknemers komt steeds meer bij werkgevers te liggen. Daarbij neemt het risico op verzuim toe, onder andere door vergrijzing, de verhoogde pensioenleeftijd en ontgroening. Maar hoever kun je daarin als werkgever gaan?

Vitaliteitscontract
Krijgen en nemen alle betrokkenen hun verantwoordelijkheid voor de zorg op de werkvloer, dan kunnen zij dit samen regelen in een vitaliteitsplan. Maar dit is nog 'wishfull thinking'. Werknemers steunen voor de uitvoering van de arbeidsgerelateerde zorg nog erg op de werkgever. Ook lopen ze niet voorop in het toepassen van een gezonde levensstijl: gezonde voeding, voldoende bewegen en ontspannen. Welke sturingsmogelijkheden heeft de werkgever dan?

Wat vindt Aon
Werkgevers pakken steeds vaker de verantwoordelijkheid als het gaat om de inzetbaarheid van werknemers. Ook leggen zij steeds meer verantwoordelijkheid bij werknemers die een risico vormen (verzuim, Ziektewet en WGA). Aon voorziet dat werkgevers het arbeidscontract steeds vaker gaan uitbreiden met een vitaliteitscontract. Hierin maken werkgevers en werknemers gezamenlijke afspraken over het voorkomen van verzuim en het bevorderen van motivatie en betrokkenheid.

Conclusie
De maatregelen van de overheid zijn niet echt vernieuwend. Bovendien laat het kabinet veel over aan de betrokken partijen, die wellicht andere prioriteiten stellen. Het wettelijk vastleggen van een verplicht basiscontract is zelfs een stap terug. Dit beperkt de mogelijkheden voor maatwerk en flexibiliteit van werkgevers. Voor de samenwerking tussen huisartsen en bedrijfsartsen zou het goed zijn als bedrijfsartsen net als huisartsen vanuit de Zorgverzekeringswet gefinancierd gaan worden.

Werkgevers staan voor de uitdaging werknemers te overtuigen van het nut van hun gezondheidsbeleid en -maatregelen. Dat lukt alleen als werkgevers aantonen dit beleid ook voordelen heeft voor werknemers. Werkgevers en werknemers moeten het gezondheidsmanagement beiden serieus nemen. De maatregelen van het kabinet zijn hierop gericht, maar steunen werkgevers onvoldoende, vindt Aon.

Een vitaliteitscontract sluiten kan hierin een belangrijke stap zijn, maar momenteel is dat juridisch nog erg lastig. Om het eenvoudiger te maken, moet het arbeidsrecht ingrijpend veranderen en daarmee de verhouding tussen werkgever en werknemers. Tot die tijd is het belangrijk dat werkgevers en werknemers met elkaar in gesprek blijven over arbeidsgerelateerde zorg.