Netherlands

Vier uitzonderingen voor pensioen en de WW-uitkering

 

Wat voor bijna iedereen wel duidelijk is, is dat inkomsten in verband met arbeid in mindering worden gebracht op de WW-uitkering. Wat minder bekend is, is dat ook het ouderdomspensioen wordt gezien als inkomen in verband met arbeid; en dus in beginsel in mindering gebracht op de WW-uitkering. Er zijn echter vier uitzonderingen, welke zijn opgenomen in het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten1.

De eerste twee uitzonderingen zijn al langer van kracht.

Uitzondering 1
Als er al voor het intreden van de werkloosheid sprake was van een deeltijdpensioen vanuit dezelfde dienstbetrekking als waaruit de werkloosheid is ontstaan, wordt het deeltijdpensioen niet in mindering gebracht op de WW-uitkering.2

Uitzondering 2
Er vindt geen korting plaats in geval het een pensioenuitkering betreft uit een andere dienstbetrekking mits die dienstbetrekking op enig moment gelijktijdig bestond met de dienstbetrekking waaruit de werkloosheid is ontstaan.3

Twee nieuwe uitzonderingen
De volgende twee uitzonderingen zijn per 1 mei 2018 in werking getreden. Deze uitzonderingen gelden ook voor werknemers met een WW-uitkering die al voor 1 mei 2018 is ingetreden. Het UWV zal die gevallen opnieuw beoordelen.

Uitzondering 3
Ouderdomspensioen dat door de uitkeringsgerechtigde reeds werd ontvangen voorafgaand aan het ontstaan van de dienstbetrekking, waaruit het recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet is ontstaan, telt niet mee als inkomen.4

Uitzondering 4
Het pensioen dat al eerder in aanmerking is genomen voor een WW-uitkering wordt ook niet aangemerkt als inkomen. ‘In aanmerking is genomen’ moet hier ruim geïnterpreteerd worden.5

Hoe werkt dat in de praktijk?
Wouter Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, geeft voorbeelden ter verduidelijking van deze twee nieuwe uitzonderingen.

Voorbeeld 1: Een werknemer ontvangt vanaf 1 januari 2017 een ouderdomspensioen en gaat met ingang van 1 maart 2017 in loondienst werken. Deze werknemer wordt per 1 mei 2018 werkloos en voldoet aan de voorwaarden voor het recht op WW-uitkering. Op grond van artikel 3:5, zevende lid, van het AIB wordt zijn ouderdomspensioen niet verrekend met de WW-uitkering.

Voorbeeld 2: Een werknemer heeft twee dienstverbanden, A en B, naast elkaar. Het dienstverband A van deze werknemer eindigt met ingang van 1 januari 2017. Hij ontvangt vanaf genoemde datum vanuit dienstverband A een ouderdomspensioen. Daarnaast blijft het dienstverband B gewoon doorlopen. Betrokkene vraagt op dat moment geen WW-uitkering aan vanuit dienstverband A. Deze werknemer wordt per 1 mei 2018 werkloos uit dienstverband B en voldoet aan de voorwaarden voor het recht op WW-uitkering.

Werknemer ontvangt uit dienstbetrekking B een WW-uitkering. Op grond van artikel 3:5, achtste lid, van het AIB wordt zijn ouderdomspensioen uit dienstbetrekking A niet verrekend met de WW-uitkering die hij ontvangt vanwege beëindiging van het dienstverband B. Het ouderdomspensioen uit dienstbetrekking A is reeds in aanmerking genomen voor de WW-uitkering die zou zijn ontstaan na eindiging van dienstverband A, indien hij deze zou hebben aangevraagd.

Uitstellen pensioendatum en recht op WW
Een werknemer die niet wil dat zijn ouderdomspensioen wordt verrekend met zijn WW-uitkering kan zijn pensioendatum uitstellen. Hoewel in eerste instantie werd aangenomen dat het uitstellen van de pensioendatum door het UWV werd gezien als een benadelingshandeling6, heeft het UWV bevestigd dat dit niet het geval is. Het uitstellen van de pensioendatum wordt dus niet als zodanig aangemerkt.

Maak een verstandige, weloverwogen keuze
Ondanks dat het UVW aangeeft in dit geval niet te korten, is ons advies om hier verstandig mee om te gaan. Het UWV dient geïnformeerd te worden over de inkomsten en het voornemen om het pensioen uit te stellen. Mocht u twijfelen over wat de juiste beslissing is, en graag wat advies willen inwinnen, neem dan contact op met uw pensioenadviseur of bezoek aon.nl/pensioen voor meer informatie.

1. Artikel 3.5 Algemeen Inkomensbesluitsociale zekerheidswetten
2. Artikel 3.5 lid 5 Algemeen inkomensbesluit sociale zekerheidswetten
3. Artikel 3.5 lid 6 Algemeen inkomensbesluit sociale zekerheidswetten
4. Artikel 3.5 lid 7 Algemeen inkomensbesluit sociale zekerheidswetten
5. Artikel 3.5 lid 8 Algemeen inkomensbesluit sociale zekerheidswetten
6. Artikel 24, lid 5 WW