Netherlands

Verdere daling van de rente zet herstel in maart onder druk

 

Pensioenfondsen op achterstand, ondanks goede resultaten op aandelen

Rotterdam, 1 april 2019 - De gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen is in maart, na twee maanden van stijgingen, teruggelopen van 108% naar 106%. Na een goede start van het jaar liep de rente in maart door aankondigingen van de Amerikaanse Centrale Bank (Fed) steeds verder terug. De aandelenbeurzen noteerden weliswaar goede rendementen, maar dit kon het effect van de rente niet teniet doen. De beleidsdekkingsgraad, die leidend is voor kortingen en indexatie, is in maart stabiel gebleven op 108%.

Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon, wereldwijd dienstverlener op het gebied van risk, retirement en health, die dagelijks de hoogte van de gemiddelde dekkingsgraad bijhoudt.

De beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, bleef in maart stabiel op 108%. Deze dekkingsgraad is hoger dan het wettelijk vereiste minimum van 104,3%, maar een aantal fondsen zit daar nog onder. Mogelijke kortingen aan het einde van 2019 en 2020 zijn daardoor nog niet van de baan.

Rente fors gedaald, verplichtingen gestegen

De Fed kondigde op 20 maart aan de rente niet te laten stijgen. Dit is een opvallende draai, maar deze past binnen de internationale trend van lagere rentetarieven. De rentemarkten hadden hier al op geanticipeerd en dat is te zien in de lage rentestanden. Na de opleving eind vorige maand, daalde de swaprente in maart tot een historisch dieptepunt. De laatste dagen van maart echter is de rente weer iets gestegen. De daling is gemiddeld 22 basispunten. De 30-jaarsrente is in maart zelfs onder de 1% gezakt, maar eindigde de maand net boven de 1%. De Ultimate Forward Rate (UFR), waarmee pensioenfondsen de waarde van hun toekomstige verplichtingen berekenen, dempte het effect van de dalende rente enigszins, maar daalde wel naar 2,2%. Door de rentedaling nam de waarde van de verplichtingen per saldo met ongeveer 5% toe.

Vermogen pensioenfondsen gestegen

Het vermogen van pensioenfondsen is in maart verder gestegen. Het in januari ingezette herstel op de financiële markten zette zich in maart verder voort, ondanks de perikelen rondom de Brexit en het dalende Amerikaans consumentenvertrouwen. Als gevolg van macro-economische ontwikkelingen en de lage rente behaalden de aandelenmarkten wederom mooie rendementen, te weten 2,7% rendement voor de ontwikkelde markten en 2,3% voor de opkomende markten. Vastgoed behaalde zelfs 5% rendement. Door de gedaalde rente namen met name de langlopende staatsobligaties in waarde toe. De vastrentende waardenportefeuille nam op totaalniveau 3,6% in waarde toe. Per saldo nam de portefeuille met ruim 3% in waarde toe.

Pensioenfondsen staan er minder goed voor dan jaar geleden

De cijfers van maart laten zien dat de financiële positie van de fondsen kwetsbaar blijft. De aandelenmarkten hebben het eerste kwartaal goede resultaten genoteerd, maar de vraag of er op dit moment geen overwaardering plaatsvindt, is legitiem. Daarnaast is de rente fors gedaald en het is zeer onzeker hoe de rentes zich verder gaan ontwikkelen. Hierdoor blijft het voor een aantal pensioenfondsen onverminderd spannend of er eind 2019 of 2020 gekort moet worden op uitkeringen. De rente is op een historisch laag punt terecht gekomen en er hoeft maar iets met de aandelen te gebeuren en de fondsen zijn terug in de gevarenzone.

“Pensioenfondsen staan er een stuk minder goed voor dan een jaar geleden,” zegt Frank Driessen, Chief Executive Officer van Aon Retirement & Investment. “Ook de vooruitzichten voor de rendementen en rente zien er niet goed uit. De rente zal voorlopig laag blijven en de verwachtingen voor rendementen op bijvoorbeeld aandelen zijn gematigd. Het is van groot belang dat er snel duidelijkheid komt over een nieuw stelsel, om verdere aantasting van het draagvlak voor pensioen te voorkomen.”

Pensioenhervorming nodig

Na de verkiezingen is het stof met betrekking tot de pensioenhervormingen weer neergedaald. Met de ontwikkelingen van de afgelopen maand en de dreigende kortingen wordt dit thema extra urgent. Ook de Nederlandsche Bank riep op om de onderhandelingen opnieuw op te pakken. Ondertussen zijn er diverse stakingen geweest, waarbij een belangrijke inzet vanuit de vakbonden de AOW-leeftijd is. De bonden willen deze op 66 jaar houden en verwachten een gebaar van het kabinet om de onderhandelingen te hervatten. Het kabinet werkt nog steeds aan een systeem waarbij er sprake is van een persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling.

Het is lastig om de aanspraken op een collectief vermogen om te zetten naar persoonlijke pensioenvermogens. Met name de verdeling van de buffers is een heikel punt. Frank Driessen pleit voor een harde stop van het bestaande stelsel om invaarproblematiek en discussies over de overgangskosten te voorkomen. “Ook zou er meer individuele keuzevrijheid voor deelnemers moeten komen. Individuele pensioenen kunnen tot stand komen door gezamenlijk te beleggen op basis van een risicoprofiel dat de deelnemer kiest. Ondernemingen met een verplichtgestelde pensioenregeling kunnen zelf bepalen waar ze die regeling laten uitvoeren.”