Netherlands

Pensioenfondsen staan er iets slechter voor door dalende rente

 
  • Dalende rente in laatste maanden 2023 zorgt voor daling dekkingsgraden pensioenfondsen, ondanks goede beleggingsrendementen in 2023
  • 2023 stond in het teken van de Wet toekomst pensioenen, die op 30 mei 2023 door de Eerste Kamer werd aangenomen
  • Beperkte indexatie pensioenfondsen per 1 januari 2024 door met name lagere inflatie

Rotterdam, 2 januari 2024 - Het pensioenvermogen steeg weliswaar in 2023, maar toch staan de pensioenfondsen er begin 2024 iets minder goed voor dan een jaar geleden. De laatste twee maanden van 2023 lieten een forse daling van de rente zien, waardoor per saldo de dekkingsgraden in 2023 gedaald zijn. De indicatieve* gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen is in 2023 gedaald van 117% naar 115%.

Door de positieve beleggingsrendementen nam het vermogen van pensioenfondsen toe in 2023. De rente steeg in de eerste drie kwartalen van 2023, maar daalde fors in de laatste maanden van 2023. Over het gehele jaar 2023 daalde per saldo de rente. Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon, wereldwijd dienstverlener op het gebied van risico-, pensioen- en gezondheidsoplossingen, die dagelijks de hoogte van de gemiddelde dekkingsgraad bijhoudt.

De indicatieve beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, daalde in 2023 van 120% naar 119%. Pensioenkortingen lijken met dit gemiddelde bij vrijwel alle fondsen nog steeds van de baan. Net als in 2022 kunnen veel pensioenfondsen over 2023 indexaties toekennen. De indexatie per 1 januari 2024 zal minder fors zijn dan voorgaand jaar, omdat de inflatie lager was in 2023 dan in 2022 en pensioenfondsen ook rekening houden met de transitie naar het nieuwe stelsel.

2023 mooi jaar voor beleggingen
Begin 2023 waren de verwachtingen voor de financiële markten niet bijzonder goed: hoge inflatie, kans op hogere financieringslasten, krappe arbeidsmarkt, een toenemende kans op recessie en zorgen over de winsten bij bedrijven. Gedurende het jaar nam de inflatie verder af. De bedrijfswinsten vielen niet tegen, wat de aandelenmarkten gestaag liet oplopen. De rente in de eurozone werd door de Europese Centrale Bank (ECB) verhoogd van 2% in januari naar 4% in september. Het derde kwartaal was slecht door de kans op verdere verhoging als de inflatie niet meer naar de doelstelling bewoog. Dit verhoogde de verwachting ten aanzien van een recessie. De olieprijzen daalden in de tussentijd ook op de afnemende economische groei.

Eind november was de inflatie in Amerika verder gedaald naar 3,1% en in Europa naar 2,4%, terwijl deze een jaar eerder nog respectievelijk 8% en 10% was. In december gaf de Fed aan dat zij verwacht dat de rente in 2024 kan worden verlaagd. De ECB is nog niet zover en zal zolang als nodig zorgen voor voldoende restrictief beleid. De rente op kapitaalmarkten daalde vervolgens sterk. Zo daalde de 30-jarige swaprente met 0,35% in de laatste maand van het jaar. De aandelenmarkten reageerden positief en zorgden in december voor een stijging van 3,7%. De obligatieportefeuille steeg 10% door de goede resultaten op de lange obligaties, de meer risicovolle bedrijfsobligaties en emerging market debt. Op portefeuilleniveau kwam het rendement in december uit op 6,3%.

Tegen alle verwachtingen in stegen in 2023 de aandelen van ontwikkelde landen met ruim 20%. Amerika, zwaar gewogen in technologie, was de beste regio met 22,8%, gevolgd door Europa met 16% ondanks een oorlog op het continent. Emerging markets aandelen stelden wat teleur met een stijging van 6,5% vanwege de 14% daling van de Chinese aandelen die last hebben van de achterblijvende Chinese groei. Zonder China stegen de emerging markets ruim 16%. Binnen de aandelensectoren waren de grootste verschillen zichtbaar. De IT-sector presteerde met 48% veruit het beste, gevolgd door Communication services met 33,5% en Consumer discretionary met 30,9%. De rentegevoelige sectoren zoals Utilities en Vastgoed daalden juist met respectievelijk 2,2% en 7,5%. De energiesector behaalde dit jaar geen rendement als gevolg van de dalende olieprijzen.

Op de vastrentende markten zorgden de gedaalde rente en creditspreads, als gevolg van de kleinere kans op inflatie en recessie, voor een positief rendement. Zo behaalden credits, high yield en emerging market debt allen positieve rendementen van respectievelijk 8,2%, 11,0% en 9,5%.

Swaprente gedaald, verplichtingen gestegen en vermogen gestegen in december
De rente daalde fors in december. Per saldo daalde in een maand tijd de risicovrije rente over de eerste veertig jaar met gemiddeld 43 basispunten. De Ultimate Forward Rate (UFR), waarmee pensioenfondsen de waarde van hun toekomstige verplichtingen berekenen, kwam uit op 1,4%. Door de rentedaling nam de waarde van de verplichtingen toe met ruim 8%.

De grote pensioenfondsen hebben reeds aangekondigd om per 1 januari 2024 de pensioenen te indexeren. Zo indexeert ABP met 3,03% en PFZW met 4,8%. Deze indexatie hebben deze pensioenfondsen al verwerkt in de dekkingsgraad eind 2023, waardoor de dekkingsgraden verder zijn gedaald.

Door de stijging van het vermogen in december met circa 6%, bleef de daling van de dekkingsgraad over de maand december beperkt tot circa 6%, waarvan circa 3 à 4% veroorzaakt door de toegekende indexaties bij de grote pensioenfondsen. 

Terugblik

Inflatie en indexatie
De dekkingsgraad is in 2023 licht verslechterd ten opzichte van 2022. Voor het gros van de pensioenfondsen is de dekkingsgraad eind 2023 nog dusdanig dat indexatie mogelijk is. Dit betekent echter niet dat de gepensioneerden net als vorig jaar kunnen rekenen op een forse indexatie. Voor veel pensioenregelingen geldt namelijk dat de indexatie gekoppeld is aan de inflatie over het afgelopen jaar. Waar we in 2022 een forse inflatie zagen, onder andere door oplopende energieprijzen, is de inflatie over 2023 beperkt (of zelfs negatief). 

De Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) is nog steeds van kracht en zorgt er voor dat onder voorwaarden gemiste indexatie per 1 januari 2024 (gedeeltelijk) kan worden gerepareerd. Het is echter de vraag of veel fondsen hier gebruik van maken. 

Een ander aspect dat van belang is, is dat de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel steeds dichterbij komt. “We zien dat fondsen, ondanks de belofte van het nieuwe stelsel, toch relatief veel buffers moeten vormen”, zegt Frank Driessen, CEO Wealth Solutions, Aon Nederland. Naast het verplichte minimaal vereiste vermogen, moet er een operationele reserve zijn, een kostenreserve, mogelijk een solidariteits- of risicodelingsreserve en veelal ook een compensatiedepot. Als je dat allemaal bij elkaar optelt kan dat zomaar om meer dan 10% aan buffers gaan. Fondsen zijn daarnaast erg voorzichtig in de aanloop naar het nieuwe stelsel. “Het is moeilijk uit te leggen dat er eerst geïndexeerd wordt en dat de dekkingsgraad vervolgens onder de benodigde invaardekkingsgraad zakt door economische omstandigheden”, zegt Driessen. Fondsen lijken daarom liever een slag om de arm te houden. 

Wet toekomst pensioenen
Ondanks de verschuivingen in het politieke landschap, is iedereen in pensioenland inmiddels druk bezig met de overgang naar de Wet toekomst pensioenen. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft ondanks de politieke turbulentie aangedrongen op onverminderde focus op de transitie. De deadline van de transitieplannen staat op 1 januari 2025. Sociale partners en fondsen zetten stappen en komen verder met de invulling van het contract. “Al met al blijkt de transitie een omvangrijk traject, waarbij de details soms nog moeilijk in te vullen zijn. Daarnaast vindt de daadwerkelijke transitie vaak pas jaren later plaats”, zegt Driessen. “Wij zien om die reden dat transitieplannen soms op hoofdlijnen worden vastgesteld, om in een later stadium tot finale berekeningen en exacte invulling te komen.” 

Invaren en compensatie
Bij de introductie van het nieuwe pensioenstelsel wordt de doorsneepremie afgeschaft. Momenteel betalen ouderen en jongeren evenveel voor hun pensioen. Achter de schermen wordt de premie herverdeeld, want pensioen voor ouderen is duurder dan voor jongeren. In het nieuwe stelsel wordt er voor iedereen evenveel toegezegd, maar dit gaat nu rechtstreeks naar de eigen pensioenpotjes. Dat betekent dat de deelnemers die jaren betaald hebben voor de ouderen en inmiddels 45 jaar of ouder zijn, nu minder pensioen kunnen gaan opbouwen. Er is namelijk geen aanvulling meer vanuit de jongeren. Deze middengroep moet gecompenseerd worden. “De overgang moet voor alle deelnemers evenwichtig uitpakken”, zegt Driessen. “Dit is een belangrijk uitgangspunt waar sociale partners en pensioenfondsen rekening mee moeten houden bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel en de vaststelling van compensatie. Het is belangrijk dat partijen in beeld krijgen welke reserves benodigd zijn voor een evenwichtige overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Dit is wel een zorg, gezien er in de afgelopen jaren extra geld wordt uitgegeven aan indexaties.” 

Politiek landschap
Het politieke landschap is na de verkiezingen in november 2023 behoorlijk veranderd. Het is nog afwachten of dit ook gevolgen heeft voor de invulling van de Wtp. Diverse politieke partijen hebben hun twijfels geuit bij bepaalde aspecten uit de Wtp. Zo wil NSC niet verplicht invaren en deelnemers laten instemmen hiermee. “Zou het zover komen, dan is het verkrijgen van instemming van alle deelnemers/gepensioneerden een complexe klus. Het is een intensief traject met een ongewisse uitkomst”, verwacht Driessen. Daarnaast zijn er zorgen over de consequenties van het veranderen van de spelregels, waar al heel veel in geïnvesteerd is door de sector.

Consolidatie
Op alle vlakken, niet alleen bij de pensioenfondsen zelf, maar ook de uitvoeringsorganisaties en verzekeraars is er sprake van consolidatie geweest in 2023. Deze trend zet zich voort waardoor het aantal pensioenfondsen, apf-en en ppi’s verder afnemen. De overgang naar de Wtp maakt dat uitvoeringsorganisaties en pensioenfondsen zich beraden op de toekomst. De kleinere pensioenfondsen vragen zich af of ze nog naar het nieuwe stelsel over willen, of dat dit dan toch het moment is om de verplichtingen elders onder te brengen.

Vooruitblik 2024

Voorbereiding Wtp
Nu de Wtp is aangenomen door de Eerste en Tweede Kamer, moeten de pensioenfondsen meters maken. De ingangsdatum van het wetsvoorstel is weliswaar opgeschoven naar 1 juli 2023 en de uiterste transitiedatum is met een jaar opgeschoven naar 1 januari 2028, maar de tussentijdse mijlpalen blijven in tact. Dat betekent dat er 1 juli 2024 in concept overeenstemming moet zijn tussen de sociale partners over de contractkeuze, het invaren en de compensatie. “Sociale partners en pensioenfondsen moeten flink aan de bak. De meeste partijen zijn al aan de slag gegaan. Er is veel te doen. Vergis je niet in de hoeveelheid werk. Dit is een enorme verandering. Neem iedereen daarom goed mee in het proces. Goed inzicht hebben is belangrijk om alle keuzes te kunnen maken”, zegt Driessen. 

Communicatie is key
Na de parlementaire behandeling is de Wtp ingewikkeld geworden, een stuk ingewikkelder dan aanvankelijk beoogd. “Het pensioenbewustzijn is veelal laag en met de omzetting naar persoonlijke potjes is het gevaar dat veel deelnemers niet goed begrijpen wat er gebeurt. Daarbij komt dat deelnemers ook bepaalde keuzes dienen te maken zoals een eenmalige uitkering, moment van ingang pensioen en uitruil van nabestaandenpensioen. Een persoonlijk potje met 300.000 euro lijkt een enorm kapitaal, maar om 20 jaar een pensioen van jaarlijks 15.000 euro, ofwel bruto 1.250 euro per maand, uit te keren is dat niveau pure noodzaak. Buiten de omzetting naar persoonlijke potjes verandert er nog veel meer, zoals de opzet van het nabestaandenpensioen. Dit alles vraagt nogal wat om deelnemers daar goed in mee te nemen. Wij adviseren daarom om veel aandacht te besteden aan communicatie. Wij pleiten ervoor dat iedere deelnemer en werknemer het recht heeft op een persoonlijk pensioengesprek om goed voorgelicht te worden over de verandering naar de nieuwe situatie en de te maken keuzes en de gevolgen daarvan,” aldus Driessen. 

Klimaat op de agenda
Ook voor financiële instellingen wordt het steeds belangrijker om zich te verantwoorden waarin belegd wordt. In 2021 werd de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) van kracht. Dit houdt in dat duurzaamheidsrisico’s gerapporteerd moeten worden, dat SFDR in beleggingsbeslissingen geïntegreerd moeten worden en dat het bepalen van de waarschijnlijke effecten van duurzaamheidsrisico’s op het rendement moet gebeuren. Driessen: “Klimaat heeft de afgelopen jaren een steeds prominentere plaats op de agenda’s van pensioenfondsen gekregen. Enerzijds vanuit wetgeving, maar ook vanuit de besturen van de fondsen zelf en de deelnemers.”  

* Aon houdt op dagbasis de dekkingsgraad bij van het geschatte gemiddelde Nederlandse pensioenfonds. Zowel de beleggingsrendementen als de rentetermijnstructuur worden op dagbasis aangepast aan de ontwikkelingen op de financiële markten. Ook geven wij de benodigde dekkingsgraad weer. Samen zegt dit iets over de kwaliteit van de financiële positie van het gemiddelde fonds. Dit geeft een goede indicatie van de ontwikkelingen bij de pensioenfondsen in Nederland. De samenstelling van de pensioenfondsen in Nederland is heel divers. Van hele grote fondsen als het ABP en Pensioenfonds Zorg en Welzijn tot kleine pensioenfondsen met soms maar enkele deelnemers. Aon heeft de samenstelling van het gemiddelde pensioenfonds gebaseerd op door De Nederlandsche Bank (DNB) en andere partijen gepubliceerde karakteristieken. Hier zit een vertraging in, omdat de statistieken altijd een maand achter lopen. De  gemiddelde dekkingsgraad van Aon betreft een inschatting van de gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen. Wij gebruiken een prognosemodel. De werkelijke gemiddelde dekkingsgraad kan en zal afwijken van deze inschatting. Voor de werkelijke gemiddelde dekkingsgraad verwijzen wij naar de statistieken van DNB.