Netherlands

Dekkingsgraad vooralsnog stabiel in juni

 

- Kortingen niet helemaal van de baan door pensioenakkoord
- Commissie Parameters gooit roet in het eten

Rotterdam, 18 juni 2019 - De gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen is, na een flinke terugval in mei, in de eerste helft van juni stabiel gebleven op 104%. Hoewel de rente verder daalde, compenseerden de rendementen op de beleggingsportefeuille dit verlies. De beleidsdekkingsgraad, die leidend is voor kortingen en indexatie, bleef in de eerste helft van juni stabiel op 107%.

Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon, wereldwijd dienstverlener op het gebied van risk, retirement en health, die dagelijks de hoogte van de gemiddelde dekkingsgraad bijhoudt.

De beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, bleef in de eerste helft van juni stabiel op 107%. Deze dekkingsgraad is hoger dan het wettelijk vereiste minimum van 104,3%, maar een aantal fondsen zit daar nog onder. De beleidsdekkingsgraad zal de komende maanden verder teruglopen omdat de hogere dekkingsgraden in 2018 dan niet meer worden meegewogen voor dit gemiddelde.

Kortingen niet van de baan, maar kans wel minder groot

Mogelijke kortingen aan het einde van 2019 en 2020 zijn, ondanks het pensioenakkoord, nog niet helemaal van de baan. Voor met name de grote fondsen, die door de klappen in mei onder een dekkingsgraad van 100% zitten, is dit gevaar nog niet geweken. Met het pensioenakkoord worden de huidige kortingsregels tijdelijk herzien. Er is geen korting meer als de beleidsdekkingsgraad boven de 100% zit. Alleen fondsen die al vijf jaar te maken hebben met onderdekking en aan het eind van dit jaar een dekkingsgraad lager dan 100% hebben, moeten de pensioenen korten om op 100% dekkingsgraad te komen. Voor de metaalfondsen betekent dit naar alle waarschijnlijkheid toch een korting per eind van dit jaar, alleen zal deze korting wat minder groot zijn. Voor ABP en PFZW kan een korting afgewend worden als er nog herstel plaatsvindt in de rest van dit jaar en in 2020. Zo niet, dan lopen zij het risico op kortingen per eind 2020.

Vermogen pensioenfondsen gestegen

Het vermogen van pensioenfondsen is in de eerste helft van juni gestegen. De aandelen van ontwikkelde markten pakten de draad weer op na de klappen en onzekerheid van mei en haalden een rendement van 3,4%. De aandelen opkomende markten noteerden een wat meer bescheiden rendement van 0,8%. Door de gedaalde rente nam de waarde op langlopende staatsobligaties met name toe en steeg de vastrentende waardenportefeuille op totaalniveau met 1,9%. Per saldo steeg portefeuille met ruim 2% in waarde.

Rente gedaald, verplichtingen gestegen

In de eerste helft van juni is de rente verder gedaald. De rente daalde gemiddeld met gemiddeld 9 basispunten. De Ultimate Forward Rate (UFR), waarmee pensioenfondsen de waarde van hun toekomstige verplichtingen berekenen, dempte het effect van de dalende rente enigszins en bleef stabiel op 2,3%. Door de rentedaling nam de waarde van de verplichtingen per saldo met ongeveer 1,5% toe.

Commissie Parameters gooit roet in het eten

Tijdens alle spanning rondom het pensioenakkoord kwam ook de commissie Dijsselbloem met haar advies over de te hanteren parameters. Dit gooit roet in het eten voor de pensioenfondsen. De heikele UFR wordt herzien en dit betekent dat de rente, waarmee de pensioenfondsen rekenen, gaat dalen. Voor een gemiddeld fonds betekent dit een daling van de dekkingsgraad van 2,5%. Daarnaast zullen de premies gaan stijgen.

Spannende tijden

“Wij zijn opgetogen dat er een pensioenakkoord is gesloten”, zegt Frank Driessen, Chief Executive Officer van Aon Retirement & Investment. “Zonder pensioenakkoord was er tegenslag op tegenslag voor de pensioenfondsen: aanhoudende lage rente, veel onzekerheid op de beurzen en het nieuwe parameterbesluit dat zorg voor hogere premies en lagere dekkingsgraden. Aan de andere kant is het ons inziens een broos akkoord met nog veel onduidelijkheid. Het wordt spannend hoe het akkoord uitgewerkt gaat worden en wat de financiĆ«le markten gaan doen.”