Netherlands

Mythe 5: “Bijstorten door werkgever is verplicht”

 

Veel grote werkgevers en pensioenfondsbestuurders baseren hun beeld van een Europees pensioenfonds op vooroordelen, zo blijkt uit onderzoek van Aon. Ook in mijn dagelijkse werk merk ik dat wij Nederlanders nogal wat vooroordelen over Europa hebben.

Hoe werkt die regelgeving dan in België?
In België moet voldaan worden aan de Wet IBP, de wet betreffende het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening. Deze wet kent geen specifieke, kwantitatieve voorschriften voor rekenrente, buffereisen, herstelplannen en kostendekkende premie. Dit is dus anders dan in Nederland, waar de Pensioenwet alles tot in de details voorschrijft. Het toezicht van De Nederlandsche Bank daarop wordt ook wel ‘rule based’ toezicht genoemd. Het toezicht van de Belgische toezichthouder FSMA is ‘principle based’.

Geen regels maar principes
Wetgeving die is gebaseerd op principes houdt onder andere het volgende in: de werkgever mag zelf de uitgangspunten voor de premiestelling en buffers en dergelijke bepalen, maar moet bij de FSMA aantonen dat hij de afspraken met de werknemers kan nakomen. Hiervoor moet een uitgebreid dossier met diepgaande berekeningen worden ingediend. De FSMA houdt hierbij rekening met de omstandigheden van de onderneming: hoe solvabel en kredietwaardig is de onderneming? De grondregel is en blijft dat de pensioenverplichtingen te allen tijde volledig gedekt moeten zijn.

Werkgever garandeert pensioenuitkering
Het grootste verschil ligt in het feit dat een Belgisch pensioenfonds een middelverbintenis heeft. Dat wil zeggen dat het pensioenfonds zo goed mogelijk zijn best moet doen om een bepaald resultaat te behalen. De uiteindelijke resultaatsverbintenis ligt bij de bijdragende ondernemingen, oftewel de werkgevers. Zij moeten ervoor zorgen dat de werknemers hun pensioenuitkering krijgen. Dit verklaart waarom het naar Belgisch recht niet mogelijk is pensioenrechten te korten zolang er een werkgever is. Die zal immers altijd en in alle omstandigheden moeten bijspringen om de voor het verleden verworven pensioenrechten te garanderen.

Het Nederlandse sociaal- en arbeidsrecht blijft van toepassing
Voor Nederlandse pensioenregelingen is dit uiteraard anders. Bij Nederlandse pensioenfondsen kunnen de opgebouwde pensioenen wel gekort worden bij een te lage dekkingsgraad, ongeacht of de werkgever nog bestaat. Slechts in een zeer beperkt aantal gevallen geldt een bijstortingsverplichting. Als een Nederlandse pensioenregeling wordt uitgevoerd in het Belgische prudentiële kader, dan is de Nederlandse sociale wetgeving en arbeidswetgeving van kracht en kunnen de opgebouwde pensioenen dus wel gekort worden. Dit moet dan wel expliciet zijn opgenomen in de toezegging aan de deelnemers.

De mogelijkheden van een CDC-regeling
Omdat de Nederlandse wetgeving van toepassing is voor de Nederlandse pensioenregelingen is ook een zogenaamde CDC-regeling mogelijk, een Collectieve Defined Contribution. Dit is een Nederlandse uitvinding waarbij voor de DB-collectiviteit een vaste doorsneepremie of maximum premie is afgesproken. De premie wordt uitgedrukt in een percentage van het totale salaris op van de pensioengrondslag (salaris minus AOW-franchise). Bij lage rekenrentes en dalende beleggingsopbrengsten kan dan onderdekking ontstaan en dus gekort worden.

Uitgesteld korten
Een extra mogelijkheid is om in geval van een tekort niet direct, maar uitgesteld te korten, een soort Nederlandse oplossing van korting uitsmeren. De pensioenaanspraken en -rechten blijven ongewijzigd en de korting wordt over maximaal vijf jaar verwerkt. De korting wordt wel direct verwerkt in de technische voorzieningen. Als er over maximaal vijf jaar geen tekort meer is, dan is de korting van de baan en zijn de technische voorzieningen weer op niveau. Zo niet, dan worden de pensioenaanspraken- en rechten gekort. Bij de juiste set afspraken is geen bijstorting nodig.

Conclusie
Bij een Europees Pensioenfonds is voor de Nederlandse pensioenregelingen, mits met de juiste set afspraken, geen bijstortingsverplichting van de werkgever nodig. Wel kunnen pensioenaanspraken- en rechten gekort worden bij een dekkingstekort. Hetzij direct dan wel uitgesteld over maximaal vijf jaar.

Dit was de vijfde van zes mythes over de verschillen tussen pensioenfondsen in België en Nederland. Lees ook mijn andere blogs en de uitslagen van ons onderzoek naar Europese pensioenen onder 69 grote werkgevers en 13 pensioenfondsen.

Mythe 1: Deelnemers lopen hogere risico’s bij een Europees pensioenfonds
Mythe 2: De Belgische regelgeving is te soepel
Mythe 3: “Het toezicht is België is minder strikt”
Mythe 4: Met een Europees fonds ontloop je de Nederlandse wetgeving