Ongelijke behandeling van het spreiden van schokken in de nieuwe pensioencontracten

Ongelijke behandeling van het spreiden van schokken in de nieuwe pensioencontracten
September 8, 2025 9 minuten

Ongelijke behandeling van het spreiden van schokken in de nieuwe pensioencontracten

overleg

De Wet Toekomst Pensioenen leidt tot ongelijke behandeling bij het spreiden van financiële schokken. Dit verschil tussen het solidaire en flexibele contract beïnvloedt de uitkeringen en het conversierisico voor gepensioneerden.

Kort samengevat

Pensioenfondsen met een flexibele premieregeling zijn verplicht om schokken te spreiden via de dakpansgewijze methode. Gepensioneerden mogen zich volgens de wet niet inkopen in de dakpannen die op de lat staan. In de solidaire premieregeling is het voor nieuwe gepensioneerden juist verplicht om zich in te kopen. Dit heeft tot gevolg dat het conversierisico minder goed te managen is in de flexibele premieregeling en dat de uitkeringen van gepensioneerden met verschillende percentages worden verhoogd en verlaagd.

Spreiden van schokken: onderscheid tussen de contracten

Met de Wet Toekomst Pensioenen is er de keuze gekomen tussen twee contracten, het solidaire contract en het flexibele contract. Beide contracten zijn beschikbare premieregelingen. Om de uitkering te stabiliseren is het in beide contracten mogelijk om schokken te spreiden over een aantal jaar. 
Nu doet zich een ongelijkheid voor. Voor het solidaire contract is het mogelijk om de schokken via de zogenoemde geheugenloze methode te spreiden. Voor het flexibele contract is de enige toegestane manier om dit dakpansgewijs te doen. Voor het vervolg leggen we beide methodes uit. Voor beide methodes geldt dat er over een periode van maximaal 10 jaar gespreid mag worden. 

Er zijn twee manieren waarop zo’n schok over de jaren kan worden verdeeld:

  1. De geheugenloze methode
    Hierbij kijkt het pensioenfonds elk jaar opnieuw naar het totale vermogen. Op basis daarvan wordt vastgesteld hoeveel pensioenuitkering er mogelijk is. Het verschil met wat je vorig jaar kreeg, wordt vervolgens uitgesmeerd over een aantal jaren. Deze methode mag alleen gebruikt worden bij het solidaire contract.
  2. De dakpansgewijze methode
    Hier wordt elk financieel resultaat van een jaar apart uitgesmeerd over de toekomst. Elk jaar komt er dus een nieuwe “schok” bij, die ook weer over meerdere jaren wordt verdeeld. Deze methode is verplicht bij het flexibele contract.

In de praktijk wordt bij veel fondsen in geval van een daling van de uitkering de uitkering aangevuld uit de solidariteits- of risicodelingsreserve. 

Toetreding tot het uitkeringscollectief: nieuwe onderscheid tussen de contracten

Als er een uitkeringscollectief is en schokken worden gespreid, dan moet het pensioenfonds het zogenoemde spreidingsvermogen bijhouden. Dit gebeurt in de zogenoemde spreidingsreserve. Als er een financieel resultaat optreedt, bijvoorbeeld een schok van +10%, dan wordt maar een deel van dit resultaat verwerkt in de uitkering. In dit voorbeeld bij een spreidingsperiode van 5 jaar gaat dat om een plus van 2%. De resterende 8% wordt wel op de balans bijgehouden, maar nog niet in de uitkeringen verwerkt. Deze 8% wordt in de spreidingsreserve gestopt. 

Bij het solidaire contract en de keuze voor geheugenloos spreiden is het verplicht voor deelnemers die toetreden tot het uitkeringscollectief om zich in te kopen in de spreidingsreserve. In ons voorbeeld betekent dit dat als iemand met 100% kapitaal in het uitkeringscollectief toetreedt voor 100/108 = 92,6% een uitkering aankoopt en er wordt 7,4% (dit is 8% van 92,6) opzij gezet voor de spreidingsreserve. Als zich verder geen economische schokken voordoen dan wordt de komende 4 jaar de uitkering verhoogd met ongeveer 2% per jaar. 

Bij dakpansgewijze spreiding is het echter volgens de wet juist niet toegestaan voor een nieuwe gepensioneerde om zich in te kopen in de spreidingsreserve. Je start met 100% uitkering en gaat vervolgens zelf nieuwe schokken oplopen die leiden tot een persoonlijk verloop van schokken en daarmee de uitkering beïnvloeden.

Gelijke verhogingen en verlagingen

Het hanteren van een uitkeringscollectief heeft tot doel om tot gelijke verhogingen en verlagingen voor alle pensioengerechtigden te komen en risico’s met elkaar te delen en te spreiden. Doordat het voor het flexibele contract niet toegestaan is om je in te kopen in het spreidingsvermogen leidt dat ertoe dat voor alle recent gepensioneerden geen sprake is van gelijke verhogingen en verlagingen. Alleen de pensioengerechtigden die al langer een uitkering ontvangen dan de spreidingstermijn, hebben gelijke verhogingen en verlagingen.

Dat is ongewenst, o.a. vanuit een communicatief oogpunt. Verschillende gepensioneerden ontvangen verschillende verhogingen (of verlagingen). Als zij met elkaar spreken kan dat tot verwarring leiden. Ook is het lastiger al deze verschillende verhogingen te communiceren naar de deelnemers. Hierbij speelt dat er ook sprake kan zijn van aanvullingen vanuit de risicodelingsreserve, die dan ook ongelijk worden voor de net-gepensioneerden en de langer gepensioneerden. 

Mitigeren conversierisico

Naast het feit dat er geen sprake meer is van gelijke verhogingen en verlagingen voor alle pensioengerechtigden is er een belangrijker argument dat pleit voor het inkopen in de spreidingsreserve. Bij zowel het flexibele als het solidaire contract is er een opbouw- en een uitkeringsfase. Tijdens de opbouwfase wordt het kapitaal opgebouwd en vanaf pensioendatum wordt dit omgezet in een uitkering. Bij de vertaling naar de uitkering is de hoogte van het kapitaal op dat moment van belang en daarnaast de rentestand en levensverwachting, want die bepalen de kosten van een pensioenuitkering. Bij het omzetten van het kapitaal naar een uitkering doet zich het zogenoemde conversierisico voor. Als zich vlak voor het conversiemoment een negatieve aandelenschok voordoet, of als de rente daalt, daalt de uitkering die voor het kapitaal kan worden aangekocht. Dit betekent dat twee deelnemers met een vergelijkbaar carrièreverloop (en dus vergelijkbare opbouw) die vlak na elkaar met pensioen gaan toch een groot verschil in uitkering kunnen hebben.

Uit kwantitatieve studies blijkt dat het kunnen inkopen in het spreidingsvermogen een effectieve maatregel is om het conversierisico te mitigeren. 

 
 Uitkering vanaf pensioendatum Jaar 1 Jaar 2  Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Gemiddeld
Maatmens 65 jaar DG-neutraal, geheugenloos 3 jaar  5.525,68 5.151,62 5.031,14 4.977,00 4.965,86 5.130,26
Niet DG-neutraal, dakpan 5 jaar 4.409,49 4.428,80 4.592,99 4781,89 4995,39 4.461,71
DG-Neutraal, dakpan 5 jaar 5.820,91 5.234,01 4.859,47 4.771,00 4909,29 5.118,94
 Maatmens 66 jaar DG-neutraal, geheugenloos 3 jaar  6.149,13 5.531,31 5.156,86 5.036,27 4.982,07 5.371,13
Niet DG-neutraal, dakpan 5 jaar 4.776,49 4.704,88 4.654,64 4.754,83 4.876,17 4.753,40
DG-neutraal, dakpan 5 jaar 6.490,42 5.840,57 5.224,71 4.850,84 4.762,52 5.427,81
Maatmens 67 jaar DG-neutraal, geheugenloos 3 jaar  6.956,88 6.194,53 5.572,14 5.194,93 5.073,45 5.798,39
Niet DG-neutraal, dakpan 5 jaar 5.908,65 5.656,70 5.334,32 5.052,33 4.941,01 5.378,60
DG-neutraal, dakpan 5 jaar 7.157,47 6.505,27 5.823,87 5.236,67 4.861,95 5.917,05

Er worden drie varianten vergeleken, te weten de uitkering voor maatmensen vlak voor pensionering bij dakpansgewijze spreiding over 5 jaar met en zonder inkoop in de spreidingsreserve bij een negatieve schok voor pensionering. Voor de vergelijking wordt ook gekeken naar geheugenloze spreiding over 3 jaar met inkoop in de spreidingsreserve. Bij geheugenloze spreiding wordt een deel van de schok naar voren geschoven, daarom wordt voor de vergelijkbaarheid naar een kortere periode gekeken. 

Uit bovenstaande analyse blijkt dat bij een negatieve schok de uitkering het hoogst is bij de zogenoemde dekkingsgraadneutrale inkoop (hiermee wordt bedoeld met inkoop in de spreidingsreserve). 

Ter illustratie een voorbeeld. Stel een deelnemer heeft een pensioenkapitaal van 200.000 euro en kan daar een pensioen voor aankopen van 10.000 euro per jaar (bij een factor 20 voor de pensioeninkoop). Stel vervolgens dat er vlak voor pensionering een schok optreedt van -/- 10%, dan houdt de betreffende deelnemer 180.000 kapitaal over en kan deze deelnemer een pensioen inkopen van 9.000 euro per jaar. In het geval deze deelnemer zich kan inkopen op de spreidingsreserve dan behoudt hij of zij de 10.000 euro uitkering, en kan dan een aantal verlagingen tegemoet zien van 2% per jaar bij een spreidingsperiode van 5 jaar. Maar vervolgens kan er ook weer rendement worden gemaakt en is het de vraag of de verlagingen allen daadwerkelijk gaan plaats vinden. Bovenstaande analyse toont aan dat de uitkering op peil blijft bij het inkopen in de spreidingsreserve, terwijl deze fors daalt als dit niet kan. De gemiddelde uitkering ligt per saldo hoger in de varianten met inkoop in de spreidingsreserve.

Er lijkt daarom sprake van ongelijke behandeling nu het inkopen in de spreidingsreserve bij het solidaire contract (bij geheugenloze spreiding) verplicht is en bij het flexibele contract niet is toegestaan (i.v.m. spreiding via de dakpansgewijze systematiek). Omdat het inkopen in de spreidingsreserve een manier is om het conversierisico te managen en als bijkomend voordeel heeft dat er op die manier sprake is van gelijke verhogingen en verlagingen pleiten wij ervoor dit voor het flexibele contract ook mogelijk te maken. 

Voorzitter van pensioenfonds Thales Frank van den Hurk over deze problematiek: ‘In het belang van de deelnemers willen we het conversierisico minimaliseren, maar dat lijkt onmogelijk door een omissie in de wet.’

Toelichting op spreidingsmethoden

Dakpansgewijsspreiden
  • De schok die optreedt in enig jaar wordt gespreid over de toekomstige jaren
  • Ieder jaarresultaat wordt opnieuw gespreid → dakpansgewijs systeem
  • De jaarlijkse wijziging van de uitkering is de optelsom van de resultaten uit het verleden
Voorbeeld dakpansgewijze spreiding
Spreidingsperiode 5 jaar. Eerste regel is uitkering vorig jaar.

 Verloop zonder spreiding
 2025 € 10.000  
  - € 1.250 Schok
2026 € 8.750 Uitkering
  € 100 Schok
2027 € 8.850 Uitkering
  € 250 Schok
2028 € 9.100 Uitkering
Cummulatief na 3 jaar
€ 26.700  

 Resultaat 2026 2027 2028 2029 2030 2031
 Uitkering vorig jaar € 10.000 € 9.750
€ 9.520      
 Schok 2025 - € 250 - € 250 - € 250 - € 250 - € 250  
Schok 2026   € 20 € 20 € 20 € 20 € 20
Schok 2027     € 50  € 50 € 50 € 50
Schok 2028       ... ... ...
Uitkering dit jaar € 9.750 € 9.520 € 9.340      
 Cummulatief na 3 jaar € 28.610          
Geheugenloze spreiding
  • Bij de geheugenloze methode wordt er ieder jaar opnieuw naar het aanwezige vermogen gekeken.
  • Op basis daarvan stelt het fonds vast welke uitkering levenslang mogelijk is. Dit komt overeen met de uitkering die de pensioengerechtigde zou ontvangen als er geen sprake van spreiding was. Vervolgens wordt het verschil bepaald tussen de uitkering die de pensioengerechtigde het afgelopen jaar ontving en de uitkering die past bij het aanwezige vermogen. Dit verschil wordt vervolgens gespreid.
  • Per jaar wordt 1/Ne van het cumulatieve nog onverwerkte overrendement alsnog doorgevoerd. Voorbeeld met spreidingsperiode van 5 jaar

Voorbeeld geheugenloze spreiding
Spreidingsperiode 5 jaar. Eerste regel is uitkering vorig jaar.

 

   Oude uitkering
A
Schok
B
Uitkering o.b.v. aanwezig vermogen 
C
Verschil A-C Aanpassing na spreiding
D=(A-C)/5 
 Nieuwe uitkering
 2026  € 10.000 - € 1.250 € 8.750 - 1250,00 -250,00 € 9.750
 2027 € 9.750 € 100 € 8.850 - 900 - 180,00 € 9.570
 2028 € 9.570 € 250 € 9.100 - 470,00 - 94,00 € 9.476
             
         Cummulatief na 3 jaar € 28.796

Kort samengevat wordt bij geheugenloze spreiding de totale schok (alle nog niet verwerkte resultaten vermeerderd met het nieuwe resultaat) gespreid over N jaar. Dit houdt in dat bij een spreidingsperiode van 5 jaar, na 5 jaar nog niet alle schokken van de afgelopen 5 jaar verwerkt zijn. Er wordt steeds een stukje van de schok naar de toekomst toe geschoven.