Netherlands

Medewerkers gedeeltelijk eerder met pensioen laten gaan

 

3 maart 2021 - De levensverwachting in Nederland stijgt. De AOW-leeftijd bedraagt in 2021 en 2022 66 jaar en 4 maanden en stijgt tot 67 jaar in 2024. Daarna stijgt de AOW-leeftijd met 8 maanden per heel jaar dat we langer leven. Voor 2025 en 2026 is inmiddels bekend dat de AOW-leeftijd op 67 jaar blijft staan.

Ook de pensioenleeftijd binnen de pensioenregelingen is regelmatig verhoogd de afgelopen jaren. Inmiddels is deze leeftijd in de meeste pensioenregelingen 68 jaar. De wetgever wil graag dat ouderen zoveel mogelijk blijven doorwerken. Vut- en prepensioen zijn daarom lang geleden afgeschaft en het levensloopsaldo moet voor 1 november 2021 zijn opgenomen. Maar niet iedereen kan of wil tot hoge leeftijd doorwerken. Een seniorenregeling kan een oplossing zijn. Dit wordt ook wel vitaliteitsregeling, generatiepact of demotieregeling genoemd.

Eerder met pensioen of doorwerken?

Als in een pensioenregeling een pensioenleeftijd van 68 jaar is opgenomen, betekent dat gelukkig niet dat de werknemer pas op die leeftijd met pensioen mag. Een werknemer kan ervoor kiezen om eerder te stoppen met werken en het pensioen (gedeeltelijk) eerder in te laten gaan. De waarde van het pensioen wordt dan omgerekend naar de ingangsdatum. Bij vervroeging ontvangt de werknemer jaarlijks wel minder pensioen dan wanneer tot de pensioenleeftijd wordt doorgewerkt. Voor veel werknemers is het daarom financieel niet haalbaar om eerder met pensioen te gaan.

Minder werken met behoud van pensioen voor senioren

Fiscaal is het mogelijk dat een oudere werknemer minder gaat werken in combinatie met een beperkte verlaging van het salaris en een volledige pensioenopbouw. Dit is voor de werknemer een aantrekkelijke manier om langzaam minder te gaan werken. Veel werkgevers hebben zo'n regeling ingevoerd. Er wordt bijvoorbeeld gekozen voor de variant dat een werknemer voor 60% doorwerkt, 80% van het salaris ontvangt en voor 100% pensioen opbouwt. Voor werkgevers is dit kostbaar, maar vaak past dit in het vitaliteitsbeleid. Het opzetten van een dergelijke regeling voor één of meerdere werknemers is overigens wel maatwerk. Voorkomen moet worden dat de regeling op grond van de gelijke behandelingswetgeving niet is toegestaan.

In de belastingwetgeving wordt goedgekeurd dat werknemers recht hebben op de volledige pensioenopbouw, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • vanaf maximaal tien jaar voorafgaand aan de pensioendatum in het pensioenreglement; en
  • het dienstverband blijft minimaal 50 procent van het oorspronkelijke dienstverband

Het bovenstaande geldt ook indien 10 jaar voor de pensioendatum gekozen wordt voor demotie. De pensioenopbouw mag dan worden voortgezet op basis van het salaris dat gold vóór de demotie.

Conclusie

Een werkgever kan door de seniorenregeling faciliteren dat een werknemer gedeeltelijk eerder kan stoppen met werken en toch het volledige pensioen kan worden opgebouwd. Voor veel werknemers is het prettig om het werkende leven op deze wijze langzaam af te bouwen. Voor werkgevers is deze regeling kostbaar. Toch kan dit gunstig zijn doordat oudere werknemers vitaler de pensioendatum zullen halen en er hierdoor naar verwachting minder ziekteverzuim is. Dat dit fiscaal gunstig kan, is voor beide partijen mooi meegenomen.

Tip voor werknemers: vraag uw werkgever naar de mogelijkheden

Vraag uw werkgever of het mogelijk is gedeeltelijk te stoppen met werken, waarbij de werkgever toch een hoger salaris en pensioen toekent. Fiscaal is dit mogelijk. Als de werkgever hier niet aan wil meewerken, is een generatiepact wellicht ook een goede oplossing.