Nederlands | Français Belgium

Mededeling van de FSMA over de financiering van pensioentoezeggingen: oog voor nuance is noodzakelijk

 

Newsletter Update@Work | Nr. 4 | 2020

Sinds kort kan men op de website van de FSMA een nieuwe Mededeling vinden. Deze Mededeling bevat een lijvig onderzoeksverslag over de financiering van pensioentoezeggingen van het type vaste prestaties via groepsverzekeringen. Aan dat verslag zijn ook een feedback statement en een “executive summary” gekoppeld, alles samen goed voor in totaal meer dan 200 bladzijden lectuur.

Weerklank in de pers

Recent werd deze Mededeling ook opgepikt in de nationale pers. (*) Het valt zeker toe te juichen dat er gepoogd wordt om de technische materie van de aanvullende pensioenen begrijpelijk te maken voor een breed publiek. Maar in dit geval waren er echter verschillende onnauwkeurigheden te vinden in de perspublicaties die zeker enige nuancering en verduidelijking vragen. Daarom houden we eraan u deze inhoudelijke update te versturen, zodat u de correcte informatie meekrijgt.

(*)

Maandag 10/2/2020 in De Standaard
Dinsdag 11/2/2020 in Le Soir
Vrijdag 14/2/2020 in De Standaard
Zaterdag 15/2/2020 in De Tijd

Het onderzoek had een beperkte draagwijdte

De FSMA heeft het meermaals duidelijk in haar Mededeling gesteld: het betreft hier enkel een onderzoek naar de financiering van pensioenplannen die een vaste prestatie garanderen op einddatum, de zogenaamde “defined benefit”-plannen. Dit in tegenstelling tot de pensioenplannen die voorzien in de storting van een vaste bijdrage, de zogenaamde “defined contribution”-plannen. Dit laatste type, dat in België op vandaag de overgrote meerderheid van de aanvullende pensioenplannen uitmaakt, viel dus buiten het onderzoek van de FSMA. Toch is men er in de pers in geslaagd om dit cruciale onderscheid te doen vervagen. Bovendien heeft deze publicatie slechts betrekking op 10% van de aangeslotenen. De meerderheid van de aangesloten bouwen hun aanvullend pensioen op via een “defined contribuition”-plan. Bovendien heeft de FSMA enkel gekeken naar wat ze zelf noemt “de solvabiliteit van de pensioentoezegging”, en worden er dus geen uitspraken gedaan over de solvabiliteit van de verzekeringsinstellingen die het pensioenplan beheren (de FSMA heeft enkel verzekeraars en geen pensioenfondsen onderzocht). Meer nog, de FSMA stelt zelf dat “het onderzoek vertrekt vanuit de hypothese dat de verzekeraar zijn eigen verplichtingen steeds zal kunnen uitvoeren”. De insinuatie die her en der gemaakt werd dat verzekeraars hun verplichtingen niet zouden kunnen nakomen, is dan ook pertinent onjuist.

Verschil in wetgevend kader – niet nieuw

De grote verdienste van deze Mededeling ligt in het feit dat duidelijk aandacht wordt gevraagd voor het verschil in wetgevend kader dat momenteel bestaat tussen verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen op het vlak van de wijze waarop men de verplichtingen op lange termijn moet financieren.

In essentie hebben werkgevers die hun vaste prestatie pensioenplannen door verzekeringsinstellingen laten beheren momenteel nog een veel grotere keuzevrijheid in de manier en het ritme waarop zij hun toekomstige pensioenverplichtingen gaan financieren. De verdienste van de Mededeling is dat zij een duidelijk beeld geeft in de verschillende types van financiering en ook zeer grondig telkens de voor- en nadelen belicht.

Ten laatste stelt zich ook de vraag naar de draagwijdte van de externalisatieverplichting: geldt dit enkel voor het verleden (verworven reserves) of moet dit ook volledig de toekomst omvatten (verworven prestaties)? De FSMA vindt duidelijk het laatste.

Pensioenverplichtingen volgens internationaal boekhoudkundige normen

Bovendien rapporteren beursgenoteerde bedrijven en bedrijven die opereren in een internationale context hun geconsolideerde cijfers volgens IFRS, USGAAP,…Deze internationale boekhoudkundige normen verplichten de bedrijven om tekorten ten aanzien van de actuele waarde van de geprojecteerde pensioenverplichtingen (met betrekking tot de gepresteerde diensttijd) op te nemen in hun balans.

Voor wie is de boodschap bedoeld?

In haar Feedback statement maant de FSMA de verzekeringsinstellingen aan tot voorzichtigheid en doet zij een reeks aanbevelingen. Aanbevelingen die, bij gebrek aan dwingende wettelijke regels ter zake, dus niet kunnen afgedwongen worden.

Wij stellen ons de vraag of de verzekeringsinstellingen hier wel de juiste ontvanger zijn voor de boodschap die de FSMA wil geven. Aangezien er op vandaag een ruime appreciatiemarge is, kan men partijen het niet kwalijk nemen dat er (door sommigen) gebruik gemaakt wordt van de gegeven vrijheid. Indien de FSMA deze vrijheid als problematisch ervaart, lijkt het ons eerder logisch dat men pleit voor een aanpassing van het wetgevend kader voor verzekeringsinstellingen. En de bal dus in het kamp van de wetgever (wetsaanpassing) en de Koning (aanpassing Koninklijke Besluiten) legt. Maar dit gebeurt nu juist niet.

En welke boodschap wil men juist geven?

De in onze ogen ambigue houding van de FSMA gaat jammer genoeg ook ten koste van de duidelijkheid van de boodschap. Want ondanks het zeer grondige onderzoek slaagt men er niet in om duidelijke en concrete voorstellen voor verbetering te doen. Het blijft bij vrijblijvende, want niet afdwingbare, aanbevelingen gericht aan de verzekeringsinstellingen.

Conclusie

De Mededeling van de FSMA is een zeer grondig werkstuk. Maar de gedane bevindingen zijn hoegenaamd niet nieuw: als inrichter / werkgever is het zaak om voldoende belang te hechten aan een “correcte” en “redelijke” financiering van uw vaste prestatieplan (defined benefit). Uw consultant kan u daar bij helpen.

Er kunnen ook vragen gesteld worden bij het verschil in wetgevend kader dat momenteel op dit vlak bestaat tussen pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen.

Jammer genoeg raken deze pertinente vaststellingen wat op de achtergrond door de ruis waarmee de boodschap van de FSMA wordt bedekt.