Netherlands

Vier op de vijf Nederlanders laat woonhuisverzekering niet aanpassen na verbouwing

 

Rotterdam, 8 juni 2021 – Ruim één op de vier Nederlanders is het afgelopen jaar meer gaan klussen in en om het huis en ook vaklieden voor een verbouwing hadden overvolle agenda’s. Niet voor niets dat bouwmarkten in Nederland profiteerden van een recordomzet in 2020. Tegelijkertijd constateert risico- en verzekeringsadviseur Aon dat bijna 80% van de Nederlanders de woonverzekering niet aanpast na een grootschalig klusproject of een verbouwing. En dat kan zomaar leiden tot onaangename verrassingen wanneer bij schade blijkt dat bijvoorbeeld nieuwe zonnepanelen of een recent geplaatste overkapping niet zijn meegerekend in de waarde van de woning.

Steeds meer Nederlanders hechten meer waarde aan hun huis

Door het vele thuiswerken en thuisblijven sinds de coronapandemie realiseren steeds meer Nederlanders hoe belangrijk hun huis is. De Rijksoverheid meldt dat liefst 29 procent van de huiseigenaren in 2020 meer belang hecht aan wooncomfort. In combinatie met vakantiereizen die nauwelijks of in mindere mate doorgingen, leidde dit tot verbouwingsgekte in Nederland. “Als je er iedere dag tegenaan kijkt, vallen gebreken in en om je huis nu eenmaal sneller op. Denk bijvoorbeeld aan klusjes die je al tijden vooruitgeschoven hebt of het feit dat kinderen met online les ineens toch een grotere kamer nodig hadden”, zegt Willem van Veghel, managing director WSM van Aon. Vier op de tien huiseigenaren geven daarnaast aan dat hun energieverbruik is toegenomen. Een set zonnepanelen, overkapping of nieuwe dakkapel waren dan ook nog nooit zo aantrekkelijk als in 2020.

Het grote probleem zit in de woonhuisverzekering, die gebaseerd is op de waarde van een woning. Door deze verbouwpraktijken wordt het huis vanzelfsprekend meer waard en moet de verzekering over een hoger bedrag berekend worden, iets wat niet standaard gebeurt. Van Veghel: “Nederlanders vergeten vaak de verhoogde waarde mee te nemen in hun woonhuisverzekering waar de tuin overigens ook onderdeel van is. Daardoor raken het huis en de tuin onderverzekerd en als verzekeraar kun je dan niet het volledig bedrag uitkeren bij schade.”

Schade minder zeldzaam dan gedacht

Schade aan het huis lijkt voor veel Nederlanders een ver-van-mijn-bed-show, maar is helaas minder zeldzaam dan wordt gedacht. Uit cijfers van Aon blijkt dat één op de acht verzekerden afgelopen jaar met woonhuisschade te maken kreeg. “De voornaamste oorzaken voor schade zijn weersomstandigheden zoals hagelbuien en onweer, maar ook een kapotte waterleiding kan de boosdoener zijn. Het is daarom verstandig de woonhuisverzekering nog eens na te kijken voordat huiseigenaren voor ongewenste verrassingen komen te staan”, stelt Van Veghel.

Werkgevers erkennen belang, praktische invulling soms lastig

Dat er nog een kloof bestaat tussen de prioritering van werkgevers en medewerkers rondom de balans tussen werk en privé, wil niet zeggen dat werkgevers het belang ervan onderschatten. Gevraagd naar welke zakelijke thema’s kunnen verbeteren door vitaliteitsissues, werd het verbeteren van de werk-privébalans als tweede genoemd (54%), na het verhogen van de medewerkerstevredenheid (62%) en voor het verminderen van werkstress (47%). Van der Tuyn: “Het lijkt erop dat werkgevers wel weten dat de balans tussen werk en privé voor medewerkers belangrijk is, maar nog worstelen met hoe zij dit dan concreet in kunnen richten of verbeteren voor hun personeel. Het aanbieden van flexibele arbeidsvoorwaarden is bijvoorbeeld een manier om dit te doen, net als het maken van een vitaliteitsprogramma op basis van wensen en behoeften van medewerkers.”

Vergeleken met buitenlandse organisaties, lopen Nederlandse werkgevers nog wat achter met het ontwikkelen van een businesscase voor vitaliteit. Zo wordt door één op de twee organisaties een programma ontwikkeld op basis van de behoeften en wensen van medewerkers, iets minder dan vergeleken met organisaties in de EMEA-regio (53%) en wereldwijd (57%). Ook op het vlak van het meten van het succes van vitaliteits- en gezondheidsinitiatieven valt nog het nodige te winnen. Hoewel de medewerkerstevredenheid vaak wel wordt gemeten (70%, vaker dan wereldwijd), wordt dit bij de meeste andere onderwerpen door minder dan de helft van de organisaties gedaan. Van der Tuyn: “Harde data kunnen organisaties meer handvaten bieden om hun vitaliteitsbeleid in te zetten voor die zaken waar medewerkers daadwerkelijk behoefte aan hebben. Organisaties kunnen hiermee echt nog winst boeken.”