De toekomst van individueel DC
Corine Reedijk en Thierry Rozier
Nu het aantal beschikbarepremieregelingen (DC-regelingen) in rap tempo toeneemt en het pensioenakkoord naar verwachting een verdere beweging in de richting van DC zal betekenen, is het relevanter dan ooit om stil te staan bij de toekomst van DC. Hoe verhoudt het verwachte pensioen in een DC-regeling zich tot een middelloonregeling, en hoe groot zijn de bijbehorende risico’s? En welke lessen zijn er te trekken uit de ervaringen met DC-regelingen in de afgelopen tien jaar? In dit artikel gaan we in op het verleden, heden en toekomst van de DC-regeling.
Een jaar of tien geleden waren vrijwel alle uitvoerders van DC-regelingen verzekeraars. De introductie van DC-regelingen binnen de PPI, het APF en pensioenfondsen hebben ertoe bijgedragen dat niet alleen de concurrentie verder toenam, maar ook dat verdere professionalisering in gang werd gezet, waarbij de wijze waarop het beleggingsbeleid wordt vormgegeven steeds meer vergelijkbaar wordt met die van pensioenfondsen. In de beleidsvorming komen dan ook vergelijkbare thema’s aan de orde.
De beleggingen in een DC-regeling vinden plaats volgens een lifecycle principe. Dit houdt in dat de beleggingsportefeuille wordt aangepast door de uitvoerder naarmate de tijd tot pensionering verstrijkt. Bij een langere tijd tot pensionering kan meer beleggingsrisico in de beleggingsportefeuille worden genomen dan bij een korte. De eerste lifecycles kenden een trapsgewijze afbouw van het beleggingsrisico op basis van leeftijdsintervallen met elk een bijpassende portefeuille, waardoor de overgang van het ene naar het andere interval voor een grote aanpassing in de portefeuille zorgde. En dat leidde dan weer tot de nodige timingrisico’s en transactiekosten. Tegenwoordig is het glijpad van elke regeling naar een lager risico verfijnder en kostenefficiĆ«nter; de portefeuille wordt elk jaar afgestemd op de leeftijd van de deelnemer.
Er is er een trend waarneembaar waarbij het gemiddelde risiconiveau van de lifecycles elk jaar iets toeneemt, waarmee de uitvoerders zorgen dat de verwachte pensioenresultaten verbeteren; de DC-markt is immers een zeer concurrerende markt. In figuur 1 is zichtbaar dat het risico van de gemiddelde neutrale lifecycle van DC-regelingen met een vaste uitkering door de jaren is verhoogd. In 2011 bestond een gemiddelde lifecycle portefeuille voor deelnemers tot 50 jaar voor 65% uit aandelen en vastgoed, die belegd werden in de rendementsportefeuille. Het gewicht van deze rendementsportefeuille daalde tot 5% vlak voor de pensioendatum. Inmiddels is de gehele lifecycle door de uitvoerders naar een hoger risiconiveau getild en vindt de afbouw ook pas later plaats. Jongeren starten nu met ongeveer 90% rendementsportefeuille, om vanaf 55 jaar het risico af te bouwen tot 30% vlak voor pensionering.
Meer lezen? Download dan het hele artikel:
Download het artikel