Netherlands

“Uw pensioen: hoe vast is vast?”

 

Sinds het kabinet en sociale partners het eens zijn geworden over de aanpassingen van ons pensioenstelsel, wordt er in de media veel bericht over de voor- en nadelen van dit Pensioenakkoord. Vooralsnog ligt de aandacht op de gevolgen voor iedereen die nog werkt en de wijze waarop hun toekomstige pensioenopbouw kan worden vormgegeven. In het Pensioenakkoord is uitgesproken dat het de voorkeur verdient om bestaande pensioenaanspraken en -rechten én nieuwe pensioenopbouw bij elkaar te houden. Geldende pensioenuitkeringen en opgebouwde pensioenaanspraken zijn in het nieuwe stelsel dan niet langer vast, maar worden variabel.

Vaste beloftes worden ‘zacht'

Het ‘probleem’ dat we proberen op te lossen in het Pensioenakkoord heeft vooral te maken met de wijze waarop alle bestaande ingegane en opgebouwde pensioenen behandeld zullen worden. Het heeft dus niet zozeer te maken met de toekomstige opbouw; daar bestaan al voldoende andere oplossingen voor.

In het verleden is echter vaak aan mensen beloofd dat ze een vast pensioen zouden krijgen, dat alleen in gevallen van nood verlaagd (“gekort”) zou kunnen worden. Ook is beloofd dat het vaste pensioen verhoogd wordt als de financiële situatie van het pensioenfonds daartoe ruim genoeg is (voorwaardelijke indexatie). In het huidige Nederlandse stelsel wordt het echter vrijwel onmogelijk om die beloftes na te komen. Dit komt door de lage rente, de toegenomen levensverwachting, de grotere volatiliteit op de beurs en de zwaardere eisen van toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB).

De oplossing? We veranderen de regels rondom pensioen, zodat die belofte ‘zacht’ wordt. Oftewel: er is geen belofte meer van zekerheid. Als de omstandigheden meezitten, stijgen de pensioenen en als de omstandigheden tegenzitten, dalen ze.

‘Invaren’ van pensioenen

Lost het Pensioenakkoord het huidige probleem dan toch niet op? Dat doet het inderdaad niet. Wat doet het dan wel? We brengen al het pensioen dat in het verleden is opgebouwd in het nieuwe pensioenstelsel in. Door het ‘invaren’ wordt dat pensioen ook ‘zacht’. Op basis van de huidige wet- en regelgeving kan ‘invaren’ niet zomaar. Er is namelijk sprake van verworven aanspraken en rechten die zonder instemming van individuele belanghebbenden niet zomaar aangepast kunnen worden. Om onder de huidige wetgeving in te varen, zou van iedereen individueel instemming nodig zijn. Dat is niet erg efficiënt, dus de verwachting is dat hier wetgeving voor komt. We kunnen er overigens vraagtekens bij zetten of dat sluitend is.

Wat gebeurt er met onze buffers?

Juist voor het invaren hebben de pensioenfondsen en sociale partners de keuze of ze dit wel of niet doen. Wanneer dit niet gebeurt, dan lijkt het erop dat de huidige regels blijven gelden. Hierover is geen volledige duidelijkheid, want de beschikbare informatie rondom het Pensioenakkoord gaat hier verder niet op in. Alvorens pensioenfondsen een weloverwogen besluit kunnen nemen, zal er eerst duidelijkheid moeten komen over de wet- en regelgeving rondom invaren en instemming. Als deze niet wordt aangepast, dan moet iedere belanghebbende met een reeds verworven of ingegaan pensioen afzonderlijk instemmen met dit invaren. Dan wordt het een wel heel ingewikkeld proces.

Aangescherpte regels maken het extra lastig

Maar wat is het alternatief? En hoe vast is de pensioenuitkering nu eigenlijk? Stel dat we ervan uitgaan dat de huidige regels blijven gelden als een pensioenfonds en sociale partners ervoor kiezen de in het verleden opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten niet in te varen. Dan blijft de financiële wendbaarheid van dat fonds een punt van aandacht. Veel pensioenfondsen zullen per 1 januari 2020 al in de problemen raken: ze kunnen niet aantonen dat ze binnen de gestelde termijn weer een gezonde dekkingsgraad hebben door de nieuwe parameters. Dan moet er actie worden ondernomen. In de praktijk zal dat meestal leiden tot een verlaging van de opgebouwde en ingegane pensioenen: korting dus. Ondanks de belofte dat er sprake is van een vast pensioen.

Hoe stellig kunnen we nu zijn?

Hoe vast is vast als een pensioenfonds binnen vijftien jaar twee of meer keer moet korten, hoeveel is dan die belofte van een vast pensioen waard? Is er dan al niet gewoon sprake van een variabel pensioen dan? Als je kijkt naar de praktijk, dan zou je dat op zit moment wel zeggen.

Meer informatie over het pensioenakkoord?