Netherlands

Dekkingsgraden pensioenfondsen stegen in april verder door

 

Rotterdam, 3 mei 2021 - De indicatieve gemiddelde dekkingsgraad* van de Nederlandse pensioenfondsen is in april gestegen van 108% naar 109%. Vooral de stijgende rente leidde tot dalende verplichtingen. Met de stijgingen van februari, maart en april zitten de dekkingsgraden flink in de lift.

Dat blijkt uit de Pensioenthermometer wereldwijd dienstverlener op het gebied van risico-, pensioen- en gezondheidsoplossingen, die dagelijks de hoogte van de gemiddelde dekkingsgraad bijhoudt.

De indicatieve beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, is gestegen naar 98%. Deze dekkingsgraad ligt boven het aangepaste tijdelijke wettelijk vereiste minimum van 90%. Omdat 98% een gemiddelde betreft, zullen er ook fondsen zijn met een lagere beleidsdekkingsgraad. Met de stijgingen van de afgelopen drie maanden lijken de meeste fondsen uit de gevarenzone te zijn.

Rente gestegen, verplichtingen gedaald

De rente steeg in april licht door een wereldwijde verwachting van oplopende inflatiecijfers, in navolging van de VS. Per saldo steeg in een maand tijd de risicovrije rente over de eerste 40 jaar met gemiddeld 7 basispunten. De Ultimate Forward Rate (UFR), waarmee pensioenfondsen de waarde van hun toekomstige verplichtingen berekenen, daalde echter door de gefaseerde overgang naar de nieuwe systematiek. Door de rentestijging nam de waarde van de verplichtingen af met ongeveer 1,4%.

Aandelenmarkten verder omhoog

Na een sterk eerste kwartaal voor aandelen, zette de opwaartse trend van de aandelenbeurzen zich vooral door in de eerste helft van de maand. Op de markten heerste een positief sentiment door verbeterde economische vooruitzichten, het verloop van de vaccinatieprogramma’s en de goede bedrijfsresultaten over het eerste kwartaal. Toch konden de aandelenbeurzen niet op veel hogere koersen worden gezet, vanwege de al hooggespannen verwachtingen. Daarnaast deed aankondiging van het nieuwe investeringsplan van president Biden voor de Amerikaanse economie de inflatieverwachtingen toch weer aanwakkeren, waardoor de volatiliteit op de markten toenam.

Toch kreeg de Amerikaanse rentestijging van vorige maand als gevolg van inflatieangst geen vervolg. De rente daalde nadat FED-voorzitter Powell in zijn speech meldde de rente laag te houden, ook als de inflatie tijdelijk wat zou oplopen. Hierdoor daalden de Amerikaanse rente en de Amerikaanse dollar. In het eurogebied steeg de rente slechts enkele basispunten. De ECB liet ook haar rentes ongemoeid.

Op de financiële markten stegen de wereldwijde aandelen met 2,6%. De aandelen van ontwikkelde markten stegen met circa 3,0% en de opkomende markten kwamen niet van hun plaats. Chinese aandelen daalden door oplopende productieprijzen. Binnen de vastrentende waardenportefeuille daalden de kredietrisico’s, wat positief was voor high yield en emerging markets debt. De rentestijging had een sterker negatief effect op de langlopende staatsobligaties en renteswaps, waardoor de vastrentende waardenportefeuille met 1,3% daalde. De totale portefeuille behaalde deze maand nauwelijks rendement, het rendement op aandelen werd door de stijgende rente vrijwel volledig teniet gedaan.

Fondsen staan er beter voor – risico’s nog niet helemaal weg

Met een gemiddelde dekkingsgraad van 109% lijken de meeste fondsen uit de gevarenzone. Voor de grote fondsen is het echter nog spannend. Zij maakten recent hun kwartaalcijfers bekend. ABP stond eind maart op een actuele dekkingsgraad van 100,5% en Zorg en Welzijn op 97,9%. PMT en PME noteerden respectievelijk 98,8% en 101,7%. Deze vier fondsen schommelen nog rond de 100% en hier blijft het spannend. BPF Bouw daarentegen staat er goed voor met een dekkingsgraad van 117,3%. De stijgende dekkingsgraden worden veroorzaakt door goede aandelenresultaten én stijgende rente. “Als de inflatieverwachtingen niet uitkomen, kan de rente zo ook weer dalen”, zegt Frank Driessen, chief executive officer van Aon’s Retirement Solutions. ”Dan kunnen de dekkingsgraden weer de andere kant op bewegen. Het blijft dus spannend.” Ook de relatief hoge aandelenkoersen moeten bewaarheid worden. De fondsen krijgen daarnaast de komende jaren nog de verder dalende UFR voor hun kiezen, wat per saldo zomaar 5% daling van de dekkingsgraad op totaalniveau kan betekenen. “Toch zijn wij voorzichtig positief over het ingezette herstel”, zegt Driessen.

Druk op nieuw pensioenstelsel lijkt van de ketel

De druk om vaart te maken met het nieuwe stelsel lijkt wat weggenomen te worden door de recente ontwikkelingen. De verwachting is dat demissionair minister Koolmees binnenkort kenbaar maakt dat de nieuwe Wet Toekomst Pensioenen later dan 1 januari 2022 wordt ingevoerd. Echter, nu de kortingen afgewend lijken, zijn nog niet alle punten die gewenst waren ook opgelost. Een grote wens van de gepensioneerden is indexatie en die is al jaren niet aan de orde. Met het nieuwe stelsel worden meevallers direct uitgedeeld en in de transitieperiode mag, als daarvoor gekozen wordt, ook eerder geïndexeerd worden. “Wij pleiten ervoor dat er met name snel duidelijkheid komt over de transitieperiode”, zegt Driessen. “Deze was beoogd om 1 januari 2022 in te gaan en fondsen bereiden zich daar nu op voor”. Het is dus van groot belang dat helder is welke spelregels dan gelden en welke keuzes dit jaar nog gemaakt moeten worden.

Pensioenfondsen oriënteren zich

De periode totdat het nieuwe pensioenstelsel volledig is ingevoerd lijkt ruim; per 1 januari 2026 moeten alle fondsen en werkgevers overgestapt zijn. Per 1 januari 2024 moeten er echter al besluiten genomen worden over de regeling, het type contract en het invaren. Om deze keuzes gefundeerd te maken, is er veel werk aan de winkel en is het van belang om nu al te oriënteren. Driessen: “Wij zien dat veel fondsen en werkgevers zich aan het oriënteren zijn over de keuzes die straks gemaakt moeten worden. Dat vinden wij verstandig en daarom is het extra van belang dat er snel duidelijkheid komt over zaken die nu niet uitgewerkt zijn in de stukken.”

Over Aon

Aon is adviseur op het gebied van risico-, pensioen- en gezondheidsoplossingen. Wij helpen onze klanten om hun doelen makkelijker te bereiken. Dit doen we door ze verantwoord risico’s te laten nemen. Wij analyseren de risico’s, bieden daar onafhankelijke en duurzame (verzekerings)oplossingen voor aan en staan onze klant bij als een risico zich voordoet. Aon heeft in Nederland 14 locaties met 2.500 medewerkers en wereldwijd meer dan 50.000 medewerkers in ruim 120 landen. Ga voor meer informatie naar www.aon.nl

* Disclaimer
Aon houdt op dagbasis de dekkingsgraad bij van het geschatte gemiddelde Nederlandse pensioenfonds. Zowel de beleggingsrendementen als de rentetermijnstructuur worden op dagbasis aangepast aan de ontwikkelingen op de financiële markten. Ook geven wij de benodigde dekkingsgraad weer. Samen zegt dit iets over de kwaliteit van de financiële positie van het gemiddelde fonds. Dit geeft een goede indicatie van de ontwikkelingen bij de pensioenfondsen in Nederland. De samenstelling van de pensioenfondsen in Nederland is heel divers. Van hele grote fondsen als het ABP en Pensioenfonds Zorg en Welzijn tot kleine pensioenfondsen met soms maar enkele deelnemers. Aon heeft de samenstelling van het gemiddelde pensioenfonds gebaseerd op door De Nederlandsche Bank (DNB) en andere partijen gepubliceerde karakteristieken. Hier zit een vertraging in, omdat de statistieken altijd een maand achter lopen. De gemiddelde dekkingsgraad van Aon betreft een inschatting van de gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen. Wij gebruiken een prognosemodel. De werkelijke gemiddelde dekkingsgraad kan en zal afwijken van deze inschatting. Voor de werkelijke gemiddelde dekkingsgraad verwijzen wij naar de statistieken van DNB.