Netherlands

Aon: Wet Toekomst Pensioenen is grote stap vooruit voor pensioensector

 
  • Solidariteitsreserve/risicodelingsreserve ook mogelijk voor flexibel contract
  • Mogelijk meer beleggingsrisico te nemen voorsorterend op nieuw stelsel: toets risicohouding
  • Eerder indexeren volgens Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB): lastige afweging

Rotterdam, 31 maart 2022 - Aon is verheugd dat op 30 maart 2022 een mijlpaal is bereikt met de indiening van het wetsvoorstel met de uitwerking van het Pensioenakkoord. Dit wetsvoorstel is tijdens een persconferentie toegelicht en sluit grotendeels aan bij het consultatiedocument; de wijzigingen zijn relatief beperkt. Op enkele punten wordt naar aanleiding van de consultatie afgeweken. In algemene zin denkt Aon dat met deze aanscherpingen verbeteringen bereikt worden.

Nederland staat aan de vooravond van een enorme transitie; de sector zal hard aan de slag moeten om deze transitie tijdig vorm te geven. De beoogde inwerkingtreding van 1 januari 2023 zal voor veel partijen een uitdaging zijn. In het wetsvoorstel ziet Aon een nog grotere rol voor de sociale partners weggelegd. Dit brengt ook een verantwoordelijkheid met zich mee. Leeftijdsonafhankelijke beschikbare premieregelingen worden het uitgangspunt, dus voor iedereen een gelijk premiepercentage. Voor pensioenfondsen komt een keuze tussen het solidair contract en het flexibel contract. Deze contracten vindt Aon eerlijker en transparanter. In dit persbericht wordt de reactie van Aon op een geselecteerd aantal punten uit het wetsvoorstel toegelicht. Een uitgebreidere reactie is te vinden op de website van Aon.

Solidariteitsreserve/risicodelingsreserve: gelijk speelveld
De solidariteitsreserve is een verplicht collectief element van het solidaire contract, waaruit pensioenvermogens en -uitkeringen kunnen worden aangevuld en waarmee risico’s collectief kunnen worden gedeeld. Met het wetsvoorstel wordt dit nu ook mogelijk bij keuze voor een flexibel contract. “Wij vinden het fair dat nu ook bij de flexibele premieregeling een risicodelingsreserve gevoerd mag worden”, zegt Frank Driessen, CEO Wealth Solutions. Er zijn echter wel wat haken en ogen in deze combinatie. Bij het flexibele contract kunnen deelnemers individuele keuzes maken, welke mogelijk haaks staan op collectieve risicodeling. Een pensioenuitvoerder zal hier goed naar moeten kijken.

Eerder indexeren
Tijdens de persconferentie werd ook gesproken over de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) die het mogelijk moet maken vanaf 1 juli 2022 met terugwerkende kracht te indexeren. Dit wordt mogelijk voor fondsen die beogen in te varen in het nieuwe stelsel. De eisen met betrekking tot toekomstbestendig indexeren gelden dan niet en indexatie is mogelijk vanaf een dekkingsgraad van 105%. Het is begrijpelijk dat er fondsen zijn die staan te popelen om hier gebruik van te maken, zeker gegeven het feit dat er al vele jaren niet of nauwelijks geïndexeerd is. “Wij adviseren fondsen echter wel om hier zorgvuldig naar te kijken. Geld eenmaal uitgegeven is straks niet meer beschikbaar voor de transitie”, zegt Driessen hierover. Het besluit om direct te indexeren zodra dit wettelijk mag en past volgens de richtlijnen, is een lastige. Dit komt omdat korte en langetermijnbelangen elkaar beïnvloeden. Aon verwacht dat de besturen tot een gebalanceerd besluit komen waarbij wordt overgegaan tot een beperkte vorm van indexatie.

Invaren
Voor het invaren blijven de twee methodes uit de eerdere stukken in tact, namelijk de standaardmethode en value based ALM. Aon juicht toe dat er ruimte komt om de uitkomsten bij toepassing van de standaardmethode aan te passen. Dit geldt echter wel alleen voor fondsen met een dekkingsgraad van 105% of lager. Driessen: ”Op die manier is er meer te kiezen en komt er voor fondsen een eenvoudige en uitlegbare methode beschikbaar, waarbij zij, indien dat zich voordoet, aanpassingen kunnen maken als er voor bepaalde deelnemersgroepen sterke achteruitgangen zijn.” Deze aanpassingen zijn aan voorwaarden gebonden. Er mag maximaal 5% worden afgezonderd. “Wij kunnen ons wel voorstellen dat fondsen met een hogere dekkingsgraad ook extra ruimte voor aanpassing wensen.”

Borging belangen bij invaren
Collectief invaren is het uitgangspunt; hierbij wordt voorbij gegaan aan het individueel bezwaarrecht. Echter, met het wetsvoorstel wordt, naast de eerdere maatregelen, nog meer gedaan om de positie van de deelnemers te versterken. Zo moeten pensioenuitvoerders een interne klachtenprocedure hebben of deze versterken. Daarnaast komt er een externe geschillencommissie. De definitieve vormgeving is hiervan nog niet bekend, maar gedacht moet worden aan een vergelijkbare opzet als bij het Kifid. Tot slot komt er een hoorrecht voor gepensioneerden en gewezen deelnemers. Aon begrijpt de extra borging in het wetsvoorstel, maar maakt zich wel zorgen of al deze extra maatregelen de voortgang van besluitvorming en implementatie niet in de weg zullen staan.

Beleggen tijdens de transitiefase
De regering biedt pensioenfondsen de mogelijkheid om tijdens de transitiefase het beleggingsbeleid aan te passen in de richting van het beleggingsbeleid dat in het nieuwe stelsel van toepassing zal zijn. Het collectieve beleggingsrisico mag verhoogd worden. Voorwaarde hiervoor is dat de risicohouding is vastgesteld. “Deze verruiming biedt fondsen meer flexibiliteit waardoor zij zich meer op de lange termijn beleggingshorizon kunnen richten. Wij vinden het goed dat er wel geëist is dat de risicohouding is vastgesteld”, aldus Driessen. Het is van belang dat het beleggingsbeleid aansluit bij de risicohouding van de deelnemers. Zij moeten niet aan meer beleggingsrisico worden blootgesteld dan dat zij zelf wensen te lopen. Aon adviseert pensioenfondsen dan ook om nu als een van de eerste stappen de risicohouding van de deelnemers vast te stellen.

Communicatie blijft de grote uitdaging
Ook tijdens de persconferentie bleek het belang van de uitlegbaarheid van het stelsel. Het nieuwe stelsel beoogt meer transparantie. Toch bevat het veel complexe begrippen. Driessen hierover: “Wij pleiten voor goede communicatie en begeleiding van de deelnemers naar overgang naar het nieuwe systeem. In dit nieuwe systeem worden de risico’s voor de deelnemers groter en het is belangrijk dat zij goed begrijpen welke risico’s zij lopen en wat de gevolgen zijn voor hun pensioenuitkering.”

Daarnaast moet helder worden hoe de bestaande rechten worden ingevaren en wat dat voor de deelnemers betekent. De pensioenuitvoerders moeten individuele deelnemers informeren over hun pensioen voor en hun aanspraak op een persoonlijk vermogen na de transitie. “Juist laten zien wat deelnemers voor en na de transitie aan euro’s pensioen kunnen verwachten kan helpen voor het draagvlak”, aldus Driessen. Daarnaast moeten pensioenuitvoerders deelnemers goed begeleiden bij keuzes die zij kunnen maken.

Regelingen bij een verzekeraar of PPI
Voor werkgevers met een verzekerde regeling wijzigt er niet veel ten opzichte van de eerdere consultatiestukken. De ingezette lijn wordt doorgezet, waarbij op sommige onderdelen verduidelijkingen zijn gekomen. Voor veel zaken wordt verwezen naar lagere regelgeving die nog niet bekend is. Naar verwachting zal dit op zijn vroegst tegen het einde van het jaar duidelijk worden.

Doel blijft dat de wetgeving per 1 januari 2023 ingaat. Per die datum dienen alle nieuwe pensioenregelingen een beschikbare premieregeling te zijn met een gelijk premiepercentage bij elke leeftijd. De maximale premie is 30% (exclusief 3 % compensatie).

Rol sociale partners wordt nog groter
Na bestudering van de stukken ziet Aon een nog grotere rol voor de sociale partners in de vergelijking met de consultatiestukken. Driessen hierover: “Dit betekent ook een grote verantwoordelijkheid. Waar het voor pensioenfondsbestuurders dagelijkse kost is, zal dit voor de sociale partners betekenen dat zij echt voldoende tijd moeten vrijmaken om deze transitie vorm te geven.” Verder valt op dat er relatief weinig aandacht is voor de verzekerde regeling. Opvallend is een verschil in de tijdslijnen. Waar bij de pensioenfondsen op 1 januari 2025 de arbeidsvoorwaardelijke afspraken rond moeten zijn, is dat bij de verzekerde regelingen pas op 1 oktober 2026.