Netherlands

Is Nederland het braafste jongetje van de klas?

 

Met de Europese verkiezingen voor de deur is dit een mooi moment om kort met een Europese blik naar pensioenen te kijken.

Pensioen krijgt in Nederland veel aandacht door onder andere de dreiging van korting, eindeloze onderhandelingen over een nieuw pensioenstelsel en de immer lage rente. Buiten Nederland is deze discussie veel minder aan de orde. Verder is er toenemende belangstelling om pensioenen over de grens te brengen. Dit laatste schrikt de Nederlandse politiek af.

Hoe komt dit nu eigenlijk?

Ieder land in de Europese Unie is verantwoordelijk voor het toezicht en de sociale, arbeidsrechtelijke en fiscale regelgeving omtrent pensioenen. Er is echter ook overkoepelende Europese wetgeving waaraan alle EU-landen moeten voldoen.

Voor pensioenfondsen geldt de Europese richtlijn IORP II. Deze richtlijn heeft vier hoofddoelen. Allereerst moet de richtlijn het functioneren van de interne markt verbeteren en grensoverschrijdende pensioenactiviteiten mogelijk maken. Daarnaast moet de richtlijn het instrumentarium van toezichthouders uitbreiden. Verder moet in alle lidstaten van de EU op dezelfde manier worden gecommuniceerd met deelnemers en gepensioneerden. Het vierde doel is het creƫren van organisatorische waarborgen voor een onafhankelijk en integraal risicomanagement.

De focus van deze richtlijn ligt dus op communicatie, risicomanagement en om grensoverschrijdende pensioenactiviteiten mogelijk te maken. Er is daarentegen geen voorgeschreven toezichtskader waaraan alle landen moeten voldoen. Daardoor zien we voor wat betreft het toezicht grote verschillen tussen de landen binnen Europa. En Nederland zit helemaal aan de voorzichtige kant van het spectrum. Met andere woorden: het toezicht in Nederland op pensioenen is streng en omgeven met veel wet- en regelgeving. We noemen dit ook wel rule-based. Deze wijze van invulling in Nederland heeft ertoe geleid dat we inmiddels verstrikt zijn geraakt in de gevolgen van deze regelgeving, er niet meer uit lijken te komen en de gevolgen ervan ook niet meer kunnen uitleggen aan de gewone burger. Dat is dan ook een belangrijke reden dat Nederland niet populair is als vestigingsland om pensioenen onder te brengen.

Veel mensen in Nederland maken zich zorgen dat ons land straks opdraait voor de pensioenen van Zuid-Europese landen. Deze zorg is onterecht aangezien de financiering en het toezicht per land zijn geregeld en voldoen aan de overkoepelende IORP-richtlijn.

Het is met de IORP II mogelijk geworden om een pensioenfonds op te zetten die de pensioenen uitvoert voor meerdere landen. We zien dat ondernemingen daar inderdaad de voordelen van zien. Zo hebben bijvoorbeeld BP en ExxonMobile een Europees pensioenfonds buiten Nederland gevestigd. Vanwege een andere vormgeving van het toezicht buiten Nederland, wat principle based is en niet rule based, bieden andere landen meer flexibiliteit voor de financiering van pensioenen. De drijfveren voor deze ondernemingen zijn met name de centralisatie van activiteiten en de flexibiliteit waarmee pensioenregelingen gefinancierd kunnen worden. De maatstaf voor het financieren van pensioenregelingen bij pensioenfondsen buiten Nederland, ook wel disconteringsvoet genoemd, is veelal hoger. In andere landen wordt de maatstaf van pensioenen niet gebaseerd op de risicovrije rente, maar bijvoorbeeld op verwachte rendementen op de beleggingen, een hogere rente op de lange termijn of het rendement op bedrijfsobligaties.

Het is een gemiste kans dat Nederland deze flexibiliteit niet kan en wil bieden. Wordt eenmaal een Nederlandse pensioenregeling uitgevoerd door een pensioenfonds dat buiten Nederland ligt, dan is het toezicht van toepassing zoals dat in het land van vestiging van het EU-land geldt.

Met de huidige strikte pensioenregelgeving lijkt Nederland verkokert te zijn geraakt in wat het beste is voor de pensioenen van werknemers. Er zijn zorgen vanuit de Nederlandse politiek dat de pensioenen vermengd gaan worden met het buitenland terwijl het komende decennium een enorme toename plaatsvindt van werknemers die in het buitenland gaan werken en juist behoefte hebben aan een meer flexibel overdraagbaar pensioen. De politiek kan haar ogen hiervoor niet sluiten.

Wat laten we hiermee als Nederland liggen?

Dat wij de pensioenen van de Zuid-Europese landen moeten gaan betalen, is niet aan de orde en die zorg is niet terecht. Er is niet voor niets een IORP-richtlijn van toepassing en ieder EU-land heeft haar eigen begroting. De keerzijde van de stringente regelgeving omtrent de financiering van pensioenen in Nederland is dat we kansen laten liggen om Nederland qua pensioenen ook aantrekkelijk maken voor andere EU-landen. Tot slot kunnen pensioenfondsen in Nederland door het beleid van hoge buffers en lage langetermijnrentes weinig risico’s nemen. En om met een beleggerswijsheid af te sluiten: ‘Zonder risico geen rendement’.