Netherlands

Pensioenakkoord zorgt voor doorbeleggen

 

In het nieuwe pensioenstelsel wordt de ingelegde premie de basis. Hier zijn we ook in de onderstaande vergelijking met middelloon vanuit gegaan. In beide gevallen leggen we een premie in van 25% van de pensioengrondslag. De afgelopen periode hebben veel pensioenfondsen hun premie verhoogd of de opbouw verlaagd. Het is duidelijk dat pensioen onder de huidige marktomstandigheden duur is. In de middelloonregeling gaan we bij deze premie uit van een opbouwpercentage van 1,75% per jaar.

Als we op basis van deze uitgangspunten de vergelijking met middelloon maken, zien we dat voor de 40-jarige de DC-uitkomst (toegezegde pensioenpremie) hoger is. Voor de jongere kan dit zelfs nog hoger uitkomen. Dit komt omdat de jongere nog een hele beleggingshorizon voor zich heeft waarin rendementen gemaakt kunnen worden. Zelfs de oudere komt iets hoger uit. Dit komt onder andere omdat er in de middelloonregeling buffers aangelegd moeten worden én door de huidige lage rentestanden. Door de lage rentestanden en de nieuwe parameters kan er per euro premie minder pensioen opgebouwd worden.

Het bij pensioenfondsen jarenlang niet kunnen indexeren, de dreiging van kortingen en de premiestijgingen van de afgelopen jaren zijn nu juist de drivers voor de overgang naar het nieuwe stelsel. Veel fondsen en de bonden willen daarom niet nog vier jaar moeten wachten om over te gaan.

Bij Aon begrijpen wij deze wens. Er is inmiddels een generatie gepensioneerden die misschien al 10 jaar geen verhoging van hun pensioenuitkering heeft gezien en zij moeten nu nog jaren wachten. Toch is voorzichtigheid geboden. Nu al indexeren en dan straks bij de overgang moeten korten, is ook geen wenselijk scenario. Al met al blijft het spannend wat er qua economische ontwikkelingen in de transitieperiode gaat gebeuren en hoe de daadwerkelijke overgang naar het nieuwe stelsel voor de deelnemers uitpakt.

 

Risicopreferentieonderzoek cruciaal

De grote uitdaging van het nieuwe pensioenstelsel is de communicatie. Enerzijds is onduidelijk hoe de premie die betaald wordt zich uiteindelijk vertaalt naar een pensioenaanspraak. Anderzijds kunnen en zullen de pensioenen gaan fluctueren. Daarnaast wordt het beleggingsbeleid afhankelijk van de leeftijd en de situatie van de deelnemer, analoog aan het huidige life cycle-principe bij beschikbare premieregeling. De ervaring leert echter dat in de huidige DC-regelingen 90% van de deelnemers geen actieve beleggingskeuze maakt, maar aan de default deelneemt. Pensioenfondsen zullen straks de risicohouding moeten uitvragen en moeten vertalen naar beleggingsbeleid. Eigenlijk is het hele financiële plaatje van de deelnemer van belang om goede en passende inzichten te krijgen hoeveel risico een deelnemer qua pensioen kan lopen.

Een goed risicopreferentieonderzoek is cruciaal om goede inzichten in de risicobereidheid van deelnemers te verkrijgen. Het is belangrijk om de deelnemers te activeren aan zo’n onderzoek mee te doen. Hier ligt een belangrijke taak voor sociale partners en fondsbesturen. Alleen met een voldoende representatieve deelname kan het fonds goede beleggingskeuzes maken die aansluiten bij de populatie. Het is daarnaast van belang om de pensioenkennis en beleggingskennis van deelnemers op te vijzelen. Aon adviseert daarom om in risicopreferentieonderzoeken de gevolgen van keuzes goed voor de deelnemer inzichtelijk te maken en kan daarbij helpen.